Log in
In het aprilnummer van De Psycholoog continueren Anton Hafkenscheid en Jim van Os (2018) hun offensief tegen Routine Outcome Monitoring (ROM) in Nederland. Het is hun elfde publicatie over dit thema, aldus Kim de Jong en Pauline Janse. Doelwit ditmaal is onderzoek naar de effectiviteit van ROM ROM en de bij ROM gebruikte meetinstrumenten. Het valt De Jong en Janse in algemene zin op dat de discussie omtrent ROM in Nederland inmiddels een meer politieke dan inhoudelijke lading heeft gekregen; Hafkenscheid en Van Os hebben daar een belangrijke bijdrage aan geleverd. Hoewel het een goed geschreven stuk betreft en de auteurs ook enkele valide kritiekpunten naar voren brengen, lijken zij deze eerder als argumentatie te gebruiken in hun politieke verhaal, dan dat het aanzet geeft tot een genuanceerde inhoudelijke discussie. Dit komt met name doordat de bredere context lijkt te ontbreken in het stuk en er onnodig gepolariseerd wordt. In deze reactie willen De Jong en Janse graag een meer genuanceerde visie op ROM neerzetten. Hafkenscheid en Van Os geven een weerwoord.
Kim de Jong, Pauline Jansen, Anton Hafkenscheid, Jim van Os

Evidentie voor ROM-feedback

Laten we beginnen met de eerste ‘misvatting’ die de auteurs naar voren brengen. Hafkenscheid en Van Os (2018) stellen dat voorstanders van ROM aangeven dat er onomstotelijk bewijs is voor de effectiviteit van ROM. Naar wij weten heeft niemand ooit zulke woorden in de mond genomen. De auteurs hebben gelijk als zij stellen dat ROM niet in alle situaties, bij alle groepen patiënten leidt tot betere behandeluitkomsten. Elke onderzoeker die zich bezighoudt met ROM is zich hiervan bewust. Dat Hafkenscheid en Van Os vervolgens concluderen dat het bewijs voor ROM in het Nederlands taalgebied pover is, is te kort door de bocht.

Ten eerste ontbreken er diverse onderzoeken in de tabel met in Nederland uitgevoerde studies. Twee onderzoeken die ontbreken, beide met steekproeven boven de vierhonderd participanten, laten aanzienlijk positievere resultaten zien ten aanzien van de effectiviteit van voortgangsfeedback op basis van ROM. Zo vonden De Jong et al. (2014) dat bij stagnerende behandelingen met een