Lees verder
Ons geluksgevoel hangt af van onze omgeving, van wat we meemaken en onze biologische make-up. Een ingewikkeld mengsel dat wetenschappers pas net beginnen te ontrafelen.
Annemarie Huiberts

Dit jaar verscheen het World Happiness Report voor de tiende keer. Met een topvijfpositie op de ranglijst van meest gelukkige landen scoort Nederland wederom hoog. In haar hoofdstuk over de genetische basis van geluk plaatst Meike Bartels deze hoge score in perspectief. Liefst 40% van de verschillen in welbevinden wordt namelijk veroorzaakt door genetische factoren. Het land waarin je woont is slechts één – en niet eens hele sterke – van de vele omgevingsfactoren die samen verantwoordelijk zijn voor de overige 60%.

Genetische invloeden en omgevingsinvloeden zijn niet onafhankelijk van elkaar. Zo kunnen omgevingsinvloeden onze biologische aanleg (tijdelijk) onderdrukken. Dat gebeurde bijvoorbeeld aan het begin van de corona-pandemie. Toen daalde de invloed van genetische factoren op ons welbevinden en waren we voor ons geluksgevoel dus meer op onze omgeving aangewezen. Hoewel de coronacrisis bij de meeste mensen een dip in het welbevinden veroorzaakte, wist een derde hun normale geluksniveau te handhaven. Ook dat is deels een genenkwestie, want genen bepalen ook onze gevoeligheid voor omgevingsinvloeden.

Omgevingsinvloeden hebben dus niet op iedereen dezelfde uitwerking. One-size-fits-all-benaderingen ter verhoging van welbevinden zullen niet voor iedereen even effectief zijn.

Bron: Bartels, M. et al. (2022). Exploring the biological basis for happiness. In: World Happiness Report, pp. 105-123.

Beeld: Christine Glade/shutterstock.com