Gamen moet, gamen doet je goed. Zo zou de reclamespot voor een nieuwe dyslexie-training kunnen luiden. De leesvaardigheid van dyslectische kinderen lijkt er door het spelen van actiegames in elk geval flink op vooruit te gaan.
Zo’n tien procent van de kinderen kampt met dyslexie. Waar nietdyslectici in één oogopslag woorden herkennen, zien dyslectici een brij aan letters waarvan ze met moeite iets zinnigs kunnen maken. Vermoedelijk speelt een (subtiel) visueel aandachtsprobleem hen parten.
Een groep Italiaanse onderzoekers ging na of videogames deze kinderen konden helpen. Van zulke games is namelijk aangetoond dat ze de aandacht bevorderen. Twintig dyslectische kinderen mochten negen dagen lang tachtig minuten per dag een Wii-videogame spelen. De helft van de groep kreeg actiegerichte spelletjes aangeboden. Ze moesten bijvoorbeeld op rondhuppelende konijntjes jagen, verborgen items opsporen of hun weg vinden in een doolhof. De andere helft moest het doen met tammere spelletjes: poppetjes met dezelfde kleuren identificeren, bowlen of bepaalde bewegingen nadoen.
Vóór de start van het programma waren beide groepen even leesvaardig. Na afloop van het programma bleek alleen de leesvaardigheid van de kinderen die actiegames hadden gespeeld er signifi cant op vooruit te zijn gegaan. Ze lazen sneller, maakten minder fouten en waren beter dan voorheen in staat onzinwoorden uit te spreken. Bij de niet-dyslectische groep werden geen veranderingen geconstateerd.
Aan onderzoek met twintig proefpersonen zijn geen verregaande conclusies te verbinden. Toch lijkt het de moeite waard gamespelletjes als dyslexiebehandeling nader te onderzoeken. Met negen dagen actiegames spelen boekten dyslectische kinderen in het lezen namelijk meer vooruitgang dan kinderen normaliter in een jaar boeken. Ook bleek de gameinterventie eff ectiever dan traditionele (vaak dure en saaie) dyslexie-trainingen. (ID)
Bron: Franceschini, S., S. Gori, M. Ruffi no, S. Viola, M. Molteni, en A. Facoetti (2013). Action video games make dyslexic children read better. Current Biology, 23, 462-466.