Lees verder
Aan onderzoek naar de genetische basis van intelligentie durven lang niet alle wetenschappers zich te branden. stel je voor dat je voor seksist, homofoob of racist wordt uitgemaakt. Maar een grote internationale onderzoeksgroep heeft zich er toch aan gewaagd en vond veertig genen die bij intelligentie een belangrijke rol spelen.
Jeroen van Goor, Iris Dijkstra

Onder leiding van hoogleraar neurowetenschappen Danielle Posthumus van de Vrije Universiteit Amsterdam voerden de onderzoekers een metaanalyse uit waarbij de DNA-profielen en intelligentiescores van bijna tachtigduizend kinderen en volwassenen met elkaar in verband werden gebracht. Daaruit kwamen 52 genen bovendrijven die verband houden met intelligentie. Veertig hiervan waren nog niet eerder ontdekt.

Sommige genen blijken behalve met intelligentie ook verband te houden met andere eigenschappen. Zo zijn zeven genen voor intelligentie ook betrokken bij schizofrenie, houden er negen tevens verband met de Body Mass Index, en vier met obesitas. Deze verbanden zijn negatief: een gen dat intelligentie positief beïnvloedt, heeft een negatieve invloed op schizofrenie, iemands BMI en obesitas. Positieve genetische correlaties werden gevonden tussen intelligentie en (onder andere) autisme, en tussen intelligentie en opleidingsniveau. Maar genen voor intelligentie bleken ook te coderen voor hoofdomtrek en lichaamslengte – en dat is natuurlijk weer koren op de molen van dubieuze types.

Toch is ook enige bescheidenheid op zijn plaats: de uitkomsten verklaren slechts 5% van de variantie in intelligentie. De resterende 95% wordt dus door andere genen dan wel omgevingsinvloeden bepaald. De onderzoekers zouden graag nog grotere databestanden analyseren om hier meer inzicht in te krijgen. (ID)

Bron: Posthuma, D. et al., (2017). Genome-wide association meta-analysis of 78,308 individuals identifies new loci and genes influencing human intelligence. Nature Genetics, doi: 10.1038/ng.3869.