Het is een beeld dat bij veel mensen leeft: schaakkampioenen en topmusici zijn bijzonder intelligent. Maar klopt dat beeld wel? En kun je hieruit dan concluderen dat schaken en muziek maken goed zijn voor je cognitieve ontwikkeling?
Om dat te achterhalen deden onderzoekers in Liverpool een aantal meta-analyses. Daaruit bleek dat de cognitieve vermogens van topschakers en beroepsmusici inderdaad groter zijn dan die van niet-schakers en niet-musici. Maar dat wil nog niet zeggen dat je van schaken en musiceren slim wordt. Voor de ‘verre-transfertheorie’ – training in het ene domein (schaken/ musiceren) zou tot vergrote capaciteiten in het andere domein (intelligentie) leiden – vonden de onderzoekers namelijk geen bewijs. Jongeren worden niet beter in wiskunde en ook hun geheugen, geletterdheid en algemene intelligentie gaan er niet op vooruit als ze gaan musiceren of schaken.
Veel waarschijnlijker gaan intelligente kinderen eerder schaken en muziek maken en blinken daar ook eerder in uit dan leeftijdgenoten met een lager iq. Wie op pianoles zit, moet dus niet denken dat hij daar slimmer van wordt: pianospelen leidt alleen tot… eh… beter pianospelen. De auteurs verwijzen theorieën over verre transfer dan ook naar de prullenbak. (ID)
Bron: Sala, G. & Gobet, F. (2017). Does far transfer exist? Negative evidence from chess, music, and working memory training. Current Directions in Psychological Science, 26(6), 515-520. DOI: 10.1177/0963721417712760.