Als schizofreniepatiënt in de jaren vijftig kreeg kunstenaar Willem van Genk weinig ruimte zijn talent te ontwikkelen. Hij werkte op de ‘arbeidersplaats voor onvolwaardigen’ en monteerde daar afwasborstels of stopte kabels in zakjes. In 1958 werd hij toegelaten tot de Koninklijke Academie in Den Haag, maar zijn psychiater verbood hem daar al te veel tijd door te brengen. Toch ontwikkelde hij zich op eigen houtje, ook al moest hij zijn materiaal bij elkaar scharrelen en had hij geen atelier. Vaak werkte hij met een plankje op schoot en tekende op pakpapier, dat hij aan elkaar plakte tot grote werken.
De expositie ‘WOEST: Willem van Genk 1927-2005’ , in het Outsider Art Museum in Amsterdam, geeft hem publieke erkenning en bevestigt zijn talent als groot kunstenaar. Want zo wordt hij inmiddels wel gezien. De minutieus getekende werken voeren je mee langs weidse, levendige panorama’s van zijn innerlijke wereld. Vanuit vogelperspectief boven enorme fantasiesteden, vaak geënt op Russische steden die hij