Siegel formuleert zijn inzichten nadat hij zich ruim veertig jaar, als psychiater, therapeut en onderzoeker, in de geest verdiepte. Als student medicijnen verbaasde het hem dat er geen definitie van de geest bestond, een definitie die in zijn ogen essentieel was om mensen met geestelijke problemen te helpen. In Mind omschrijft Siegel het wat, waar, wanneer, waarom en wie van de geest. Daarbij maakt hij volop gebruik van inzichten uit de culturele antropologie tot de kwantummechanica. Ook laat Siegel zien hoe gebeurtenissen uit zijn eigen leven – een val van een paard, de dood van een mentor – zijn denken hebben beïnvloed, en moedigt hij de lezer steeds aan alles te toetsen aan de eigen ervaring.
Siegels ideeën zijn deels speculatief en deels stevig empirisch onderbouwd, tegelijkertijd ingewikkeld en verrassend eenvoudig. Hij definieert de geest als een emergent, zelforganiserend proces dat de stroom van energie en informatie reguleert. Deze energiestroom bevindt zich zowel in ons lichaam als tussen ons in (