Inleiding
Het DSM-denken in de ggz is aan vernieuwing toe. Het standaardmodel om psychopathologie te beschrijven voldoet niet meer, het denken in onderscheidbare symptoomclusters waaraan latente stoornissen ten grondslag zouden liggen houdt geen stand (Borsboom, 2011)4. Door het probleemgedrag van een persoon in kaart te brengen, kunnen individuele clusters van symptomen gevonden worden die niet altijd hoeven samen te vallen met bestaande DSM-classificaties. En onder de gedragskenmerken van een bepaalde dsm-classificatie kunnen verschillende onderliggende neuropsychologische problemen schuilgaan (Lawson et al., 2015)12. De hoogste tijd om in de klinische praktijk minder uit te gaan van het klassieke denken in stoornissen die met standaardprotocollen kunnen worden aangepakt en meer rekening te gaan houden met individuele karakteristieken. Als kinderen met overeenkomstige gedragskenmerken, zoals deze bijvoorbeeld onder de DSM-classificatie ADHD beschreven worden, blijken te verschillen op onderliggende cognitieve vaardigheden, dan heeft dit consequenties voor de behandeling. Het uitvoeren van een standaard behandelprotocol, zonder rekening te houden met die onderliggende verschillen,