Introductie
Tussen de 11% en 37% van de Nederlandse jongeren groeit op met een chronisch lichamelijk ziek, psychisch ziek of verslaafd gezinslid (Anthonio et al., 2016; De Boer, Oudijk & Tielen, 2012). Enerzijds brengt het opgroeien met een chronisch ziek gezinslid positieve aspecten met zich mee voor jongeren, waaronder voldoening door het vervullen van zorgtaken (Leijdesdor? et al., 2017; Sieh et al., 2010) en het leren begrijpen en accepteren van de gevoelens van de zieke (East, 2010). Anderzijds lijken deze jongeren een vergrote kans op probleemgedrag te hebben (De Roos, De Boer & Bot, 2017).
Probleemgedrag kan zowel internaliserend als externaliserend van aard zijn. (Sub)klinische internaliserende problemen zijn naar binnen gericht. Voorbeelden hiervan zijn depressie, teruggetrokkenheid, somatische klachten en angst (Jenson, Harward & Bowen, 2011; Sieh et al., 2010). (Sub-)klinische externaliserende problemen zijn naar buiten gericht en omvatten onder meer ongehoorzaamheid, stelen, impulsief gedrag, agressie, gedragsproblemen en liegen (Jenson et al., 2011; De Roos et al., 2017; Sieh et al., 2010).