Lees verder
De Werkgroep Aangaande Gehoor en communicatieve beperkingen, ofwel de WAG, bestaat dit jaar 50 jaar. We spreken via Zoom met voorzitter Evelien Dirks, senior-onderzoeker en programmaleider bij de NSDSK, de Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind. Voor de gelegenheid pakte ze het archief van de werkgroep erbij.
Nederlands Instituut van Psychologen

Wat doet de WAG eigenlijk precies?

‘Ooit stond WAG voor Werkgroep Auditief Gehandicapten. Maar die term gebruiken we nu niet meer. Vanaf de jaren ‘90 ging de werkgroep zich namelijk ook richten op kinderen met taalontwikkelingstoornissen (TOS), dus moest de naam worden aangepast.

De werkgroep is bedoeld voor psychologen die werken met kinderen en jeugdigen die doof of slechthorend zijn of een taalontwikkelingsstoornis hebben. Zodat zij elkaar onderling kunnen treffen. Bijvoorbeeld om ervaring, kennis en expertise uit te wisselen. Aangesloten psychologen blijven via verschillende bijeenkomsten op de hoogte van veranderingen in het vakgebied, bijvoorbeeld als er nieuwe testinstrumenten bijkomen of als er nieuwe wetenschappelijke inzichten zijn.

Volgens mij zijn we trouwens niet enkel de oudste, maar ook de kleinste werkgroep van het NIP. We hebben zo’n 200 leden. Dat we zo klein zijn is ook niet gek, slechts 1 op de 1000 kinderen wordt geboren met een gehoorverlies. Relatief gezien is er dus maar een kleine groep psychologen die zich op deze doelgroep richt. Daarentegen komen taalontwikkelingsstoornissen veel vaker voor, bij zo’n 5 tot 7 procent van de kinderen, maar TOS is minder bekend. De werkgroep houdt zich daarom ook bezig om taalontwikkelingsstoornissen op de kaart te zetten.’

Waar hield de werkgroep zich 50 geleden mee bezig?

Haalt het archief op haar laptop erbij: ‘In oktober 1970 zijn we opgericht. De toenmalige voorzitter van de sectie Kinder- en Jeugdpsychologie stuurde een brief naar alle leden, om iedereen die met slechthorende kinderen werkte in contact met elkaar te brengen. Die leden bezochten vervolgens het doveninstituut in Gestel’

Leest verslag van dat bezoek voor uit het archief: “Ze waren onder de indruk in Gestel van de royale wijze waarop het instituut is op gezet. En dat geldt ook voor de vorstelijke wijze waarop we hier zijn ontvangen. Tussen de koffie, het voortreffelijk diner en de thee was er gelukkig ook nog tijd voor het wetenschappelijk gedeelte. Na dit bezoek is de WAG opgericht en werd de eerste bijeenkomst gehouden bij de NSDSK, de organisatie waar ik nu werk, heel toevallig!

In de jaren die volgen zie je dat intelligentietesten veel worden besproken. Hoe neem je die af, en hoe betrouwbaar zijn ze voor deze doelgroep? En er wordt veel gepleit voor gebarentaal. Begin jaren ’70 was dat namelijk absoluut niet aan de orde. Op veel plekken mocht je zelfs geen gebarentaal gebruiken, men was bang dat dit de taalontwikkeling in de weg zou zitten. Pas in de jaren ’90 vond er een grote omslag plaats. En nu is de erkenning van de Nederlandse gebarentaal eindelijk een feit. In 1996 werd daarover nog een WAG-bijeenkomst gehouden, in het archief lees ik dat de ondersteuning voor de erkenning “meer zou zijn dan alleen maar een gebaar”. Gebarentaal wordt de laatste tijd steeds zichtbaarder in de maatschappij, kijk maar naar de persconferenties van Mark Rutte en Hugo de Jonge.

In de jaren ’90 ging het ook over gehoorscreening van kinderen. Destijds werd de diagnose vaak pas gesteld rond de leeftijd van twee. Vanaf 2005 wordt bij alle kinderen in de eerste weken na de geboorte een gehoorscreening gedaan. Dat heeft voor het werkveld veel veranderd. Gehoorverliezen worden nu eerder opgemerkt, waardoor de behandeling veel eerder kan starten.’

‘Kinderen leren heel veel van ouders die met een broertje of zusje praten’

Wat is er in die 50 jaar veranderd?

‘Vroeger ontmoetten de WAG-leden elkaar op een zorg- of onderwijslocatie, dus dan gingen we echt allemaal bij elkaar op bezoek. Later begonnen de bijeenkomsten meer op congressen te lijken. En de diagnostiek van gehoorverliezen is vervroegd, net als die van taalontwikkelingsstoornissen. Ook technische ontwikkelingen, zoals het cochleair implantaat en hoortoestellen hebben ons werkveld erg veranderd. Daarnaast is onze kennis over de doelgroep en het wetenschappelijk onderzoek enorm toegenomen. Verder is de WAG zelf niet heel veel veranderd, we ontmoeten elkaar nog steeds en delen kennis en ervaring met elkaar.’

Welke thema’s spelen er nu onder de psychologen uit de werkgroep?

‘Als psycholoog moet je specifieke kennis van de doelgroep hebben om je werk goed te kunnen doen. Dus je moet bijvoorbeeld goed weten wat een auditieve of communicatieve beperking inhoudt en wat de impact daarvan op de ontwikkeling van een kind kan zijn. De prevalentie van sociaal-emotionele problematiek is veel hoger binnen onze doelgroep. Daar moet je als psycholoog alert op zijn. De communicatie tussen de psycholoog en het kind moet goed zijn. Dove en slechthorende kinderen gebruiken bijvoorbeeld vaak gebaren in de communicatie met anderen. Kinderen moeten ook de mimiek van het gezicht goed kunnen zien. Als je een test afneemt moeten die voorwaarden optimaal zijn. Hoe je dat nu goed aanpakt, blijft eigenlijk altijd een thema binnen de werkgroep. Onze doelgroep krijgt bijvoorbeeld enkel dingen mee die echt tot hen gericht zijn, en veel minder uit de omgeving. Terwijl je als kind juist ook heel veel leert van je ouders die met je broertje of zusje een gesprek hebben. Daar moet je je als psycholoog allemaal bewust van zijn.’

Gaan jullie dit jubileum nog vieren?

‘Vanwege corona hebben we de viering uitgesteld naar oktober dit jaar. We willen elkaar echt ontmoeten, liever niet online. In de aanloop naar het jubileumcongres geven we twee webinars die alle NIP-leden kunnen bijwonen.’

Hoe zien de komende 50 jaar van deze werkgroep eruit?

‘Hopelijk kunnen we meer webinars organiseren en daarmee beter inspelen op de behoeftes uit het veld. Ik zou eigenlijk ook meer de verbinding tussen de wetenschap en praktijk willen maken, en die in beide richtingen versterken.’