Lees verder
Als kind wilde ik schrijfster worden. Het liefst hield ik me de hele dag bezig met boeken. Nu denk ik dat werken als schrijfster en werken als therapeut wel raakvlakken hebben: je verdiept je steeds in andere mensen.
Anouk Bercht

Toen ik uiteindelijk voor psychologie koos, had ik – achteraf gezien – eigenlijk geen goed beeld van wat je als psycholoog precies doet. Ik had er vooral niet bij stilgestaan dat in het werk je zoveel met jezelf bezig zou zijn. Cliënten dwingen je goed naar jezelf te kijken, en tijdens supervisie en intervisie ben je ook steeds op jezelf aan het reflecteren.

Ik heb bijvoorbeeld gemerkt dat ik het fijn vind met iemand mee te voelen, of troost te bieden, maar dat ik het moeilijk vind confronterend te zijn. Om angstige mensen een zetje te geven om datgene te doen waarvoor ze bang zijn bijvoorbeeld. Daar hik ik dan tegenaan. Niet op jezelf hoeven focussen, is in andere beroepen makkelijker denk ik.

Misschien dacht ik vroeger ook dat iedereen het fijn zou vinden in therapie te gaan: lekker even je hart luchten. Maar veel cliënten hebben er helemaal geen zin in en de gesprekken zijn voor hen vaak vervelend en confronterend. Tegelijkertijd is dat laatste juist heel interessant. De hele dag alleen maar mensen gaan zitten steunen is ook niet leuk.

De studie psychologie is me goed bevallen. De ervaringen die ik later opdeed tijdens mijn klinische stage en onderzoek doen ook. En omdat ik niet kon kiezen tussen behandelen en onderzoek doen, ben ik gestart met zowel een promotieonderzoek aan het Amsterdam UMC als met de opleiding tot gz-psycholoog bij GGz Centraal.

In het begin vond ik die combinatie erg leuk. Zo leuk dat ik er veel voor overhad. Maar na ongeveer drie jaar veranderde dat. Mijn hoofd begon over te lopen van het constant schakelen tussen het onderzoek en de behandelingen. Ik liep op beide plekken steeds meer achter de feiten aan. Dat gaf stress en ik had het gevoel dat ik mijn zaken niet op orde had. Met heel veel moeite heb ik toen besloten om met mijn PhD te stoppen. Dat is nu ongeveer een halfjaar geleden.

Onmogelijke keuze

Het duurde lang om die knoop door te hakken. Stoppen was in het begin geen optie. Ik dacht: dat kan ik niet maken naar mijn collega’s toe, er zit al zoveel werk in. Het voelde als falen. Op een gegeven moment ben ik met Karin van Maurik gaan praten. Zij is gz-psycholoog en helpt psychologen. Ze hielp me meer te focussen op wat ik voelde en minder op het wikken en wegen waarmee ik steeds bezig was. Hoe zou het voelen het onderzoek los te laten? Hoe zou het voelen het af te maken? De antwoorden op die vragen maakten meer duidelijk dan wat ik had kunnen bedenken.

Er lag ook zo’n gigantische lading op het onderzoek. Alleen al als ik eraan dacht, schoot ik enorm in de stress. Daardoor wist ik: het is gezonder om de promotie te laten gaan en met wat meer rust de gz-opleiding af te maken.

‘De hele dag alleen maar mensen gaan zitten steunen is ook niet leuk’

Inmiddels voel ik me zoveel beter. Ik was bang dat ik spijt zou krijgen, maar dat is niet zo. Ik voel me vooral opgelucht. Mijn collega’s reageerden ook begripvol en zagen dat dit goed voor mij was. Ik moet wel wennen aan het nieuwe toekomstbeeld waarin ik geen onderzoeker ben, ik had het graag afgemaakt en praatte er ook graag over.

Ik deed onderzoek naar een nieuwe behandeling tegen OCD, genaamd Inference Based Approach (IBA). Dat is een behandelmethode zonder exposure. Met IBA probeer je cliënten meer te laten vertrouwen op hun zintuigen en gezond verstand. Stel bijvoorbeeld dat iemand altijd een uur lang checkt of de voordeur wel dichtzit, dan probeer je een parallel te trekken met iets waarover hij of zij wel zeker is. De cliënt doet dit overmatig checken bijvoorbeeld niet met de schuurdeur. Vervolgens onderzoek je samen: hoe weet je dat de schuurdeur dichtzit? En waaraan merk je het als de deur van de schuur niet op slot zit? Zo probeer je het vertrouwen te kweken dat ze zelf kunnen vaststellen of de deur open of dicht is. Het idee is dan dat je behandelt totdat iemand zelf besluit dat de dwanghandeling niet meer nodig is.

Voor de gz-opleiding werk ik nu op de polikliniek stemming- en angststoornissen van GGz Centraal. Dat is heel leuk en bijzonder. Al zat ik in het begin ook niet zo comfortabel op de opleiding. Ik had, los van een stage, geen klinische ervaring. Het was, en is soms nog steeds, heel hard werken en veel leren.

Ik heb veel bewondering voor de mensen die ik zie. Ze zijn heel open en je leert cliënten goed kennen. Anderzijds is het natuurlijk ook droevig om te zien hoe compleet verstrikt sommigen kunnen raken in allerlei dwanghandelingen. Zelfs als ze beseffen dat het uit de hand gelopen is.

Dwangstoornissen vind ik misschien wel het interessantst. Mogelijk omdat ik me er soms in herken, haha. Ik weet nog dat we tijdens de gz-opleiding zelf een aantal exposure-opdrachten moesten doen in de klas. Ik had er wel moeit mee om pepernoten op te eten die we eerst over de grond hadden gerold. De komende tijd wil ik me inzetten om de opleiding af te maken en daarna wil ik werken als gz-psycholoog. Gewoon rustig wat ervaring opdoen. Even geen doelen meer stellen. Ik heb ook wel geleerd niet alles tegelijk te willen. Nu dus eerst lekker werken en daar plezier uit halen!’

Beeld: Stijn Rademaker