Lees verder
Hoe vergaat het internationale psychologiestudenten en buitenlandse starters in Nederland? In 2022 spreekt De Psycholoog niet-Nederlandse psychologen in spe en juniorpsychologen over hun kennismaking en ervaringen met ons land. In deze editie: Mora Neustadt Gonzalez-Echague uit Argentinië. Ze studeerde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, werkt nu als psycholoog (POH-GGZ) in een huisartsenpraktijk en is bezig haar eigen praktijk op te zetten.
Anouk Bercht

ls kind wilde ik eigenlijk een beroemd danseres worden. Ik was pas een jaar of zeven, acht, maar genoot van het optreden en voelde al de verbinding die je met het publiek maakte tijdens zo’n optreden, en ook de emoties die je uit kan lokken. Maar toen ging mijn oudere zus psychologie studeren. Als haar jongere zus moest ik natuurlijk allerlei testen ondergaan. Vooral de Rorschachtest herinner ik me nog goed, en dat ik allemaal vlekken moest interpreteren. Zag ik er een bloem in of een gezicht? Dat vond ik zo leuk dat ik me realiseerde dat ik dat ook wilde doen later. Ook vanwege de verbinding die er toen tussen ons ontstond, denk ik. En ik vond het een fascinerend idee dat deze test inzicht zou verscha­ffen in hoe ik de wereld om me heen zag. Ik probeerde destijds zelfs even Freud te lezen, mijn zus had die boeken voor haar studie, maar ik begreep er natuurlijk niets van.

Zelf ben ik geboren in Spanje, maar mijn familie is Argentijns. Toen ik heel jong was, zijn we met het gezin terugverhuisd naar Argentinië. Daar heb ik lang gewoond. Het eerste jaar van mijn middelbare school deed ik weer in Spanje en verder heb ik mijn school afgemaakt in Brussel. Door het werk van mijn ouders hebben we zo veel gereisd. Op de middelbare school in Brussel maakten veel klasgenoten plannen om in het buitenland te gaan studeren. De Erasmus Universiteit in Rotterdam was er onder andere erg populair, zo leerde ik de universiteit kennen.

Toen ik me verder ging verdiepen in de universiteit, vond ik vooral de gehanteerde leermethode daar erg leuk: problem based learning. Die methode houdt in dat je steeds met een aantal medestudenten oplossingen probeert te vinden voor bepaalde problemen. Een hele concrete en leuke manier van leren. Je leert ook van elkaar, in plaats van enkel van de docent. In Spanje of Argentinië zou ik vooral in de collegebanken tussen honderden anderen hebben gezeten, luisterend naar de professor.

Toen ik uiteindelijk naar Rotterdam kwam, trok ik in het Student Hotel, een gebouw waarin alleen maar studenten wonen. Ik voelde me nooit alleen en maakte al snel vrienden die later als familie voor me werden.

Toch was het ook ingewikkeld om op te gaan in een nieuwe cultuur en er echt alleen voor te staan – mijn ouders woonden op dat moment in New York – en om bijvoorbeeld uit te zoeken hoe het zit met belastingen, sociale zekerheden en verzekeringen hier.

Seizoensdepressie

In de winter kreeg ik last van sombere gevoelens. Waarschijnlijk deels door de donkere en koude dagen. Op de universiteit hadden ze er al voor gewaarschuwd dat veel studenten ’s winters depressieve klachten hadden. Toch wist ik niet hoe ik ervanaf moest komen toen het mij daadwerkelijk overkwam. Het hielp wel om leuke dingen met vrienden te blijven doen en het erover te hebben. Uiteindelijk heb ik met een studentenpsycholoog gesproken. Ook dat hielp. Als je familie zo ver weg is, is het troostend als er soms iemand tegen je zegt dat je alles goed doet.

Lang wist ik niet precies wat ik wilde doen en waar ik wilde werken na mijn afstuderen. In Nederland of ergens anders? Nederlands had ik nooit serieus geprobeerd te leren. In het derde jaar vroeg ik een docent wat ik zou moeten doen als ik in Nederland zou willen werken. Hij zei dat het eigenlijk niet veel uitmaakte, zolang ik de taal maar zou leren. Dat kwam hard binnen. Tegelijkertijd dacht ik: nu is het toch al te laat. Ik hoopte, en dat doe ik nog steeds, dat het in de toekomst ook voor niet-Nederlandssprekenden makkelijk wordt om de gz-opleiding te volgen of je BIG- registratie te halen.

Nu ik werk, speelt de taalbarrière meer op dan tijdens de studie. Als psycholoog in een huisartsenpraktijk kan ik niet van collega’s verwachten dat ze steeds Engels praten. En sommige Nederlandse cliënten vinden het ook maar vreemd dat ik geen vloeiend Nederlands spreek. Ik zie nu vooral Engels- of Spaanstalige cliënten, en bij Nederlanders check ik altijd of hun Engels goed genoeg is om de sessies te starten. Nu werk ik als masterpsycholoog. Maar als ik verder wil komen zal ik op een gegeven moment mijn BIG-registratie moeten halen. Zolang ik geen Nederlands spreek, kan dat dus niet.

‘Als je familie zo ver weg is, is het troostend als er soms iemand tegen je zegt dat je alles goed doet’

Tegelijk ben ik bezig om samen met mijn zakenpartner een eigen praktijk op te zetten, speciaal gericht op de internationale gemeenschap. Onze praktijk heet MyHealing Psychology en we willen internationale studenten en expats graag helpen meer zelfcompassie te ontwikkelen, geïnspireerd op de gesprekken die ik zelf had met de studentenpsychloog. Niet zozeer de inhoud van die gesprekken heeft me verder gebracht, als wel de therapeutische relatie. Dat is in ieder geval mijn ervaring. Soms nam ze de rol van ouder op zich, en soms confronteerde ze me. Ik hoop dat ik op die manier ook studenten kan helpen. Dat ik zelf net ben afgestudeerd en destijds ook met een studentenpsycholoog sprak, zorgt dat ik me goed kan inleven in studenten en dat zij zich hopelijk beter begrepen voelen.

Het fijne aan Nederland vind ik dat het makkelijk is een eigen praktijk op te zetten, en dat er hulp is voor ondernemers. In Spanje of Argentinië zou zoiets een stuk ingewikkelder geweest zijn, bovendien zou ik daar veel minder verdienen. Misschien dat ik in Nederland ooit nog wel danstherapie wil gaan geven, want dansen ben ik altijd blijven doen.’

Beeld: 500WATT