Lees verder
Paul Kop kreeg onlangs de titel ‘Erelid NIP’. Hij is onder meer jarenlang penningmeester van het Algemeen Bestuur geweest en hij heeft zich geruime tijd ingezet voor de sectie Arbeid- en Organisatie.
Nederlands Instituut van Psychologen

In de jaren negentig werd Paul Kop (77) lid van het NIP. ‘Ik vond het belangrijk om me als psycholoog bij de beroepsvereniging aan te sluiten’, vertelt hij. ‘Hoe meer psychologen lid worden, hoe makkelijker het is om onze stem aan de buitenwereld te laten horen, en dat is nodig.’

In 2011 werd Kop penningmeester van het Algemeen Bestuur en in 2018 voorzitter van de sectie Arbeid en Organisatie (A&O). Die sectie heeft hij nieuw leven in geblazen, onder meer door het vakgebied op de kaart te zetten bij de Tweede Kamer, de Sociaal-Economische Raad (SER) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). ‘Ik heb toen met ontzettend veel mensen gesproken. En misschien lijkt het onbelangrijk, maar dat is het niet. Er werd toen namelijk door die partijen vooral geluisterd naar de economen, en niet naar psychologen. Inmiddels is dat zeker verbeterd, al kan het altijd nóg beter.’

Ook zette Kop de eerste stappen om binnen de vereniging over artificiële intelligentie en inclusie en diversiteit na te gaan denken en is hij oprichter van het zogenoemde Diner Pensant. Een diner dat nu een aantal jaren op rij is georganiseerd, waarbij belangrijke hoogleraren uit het veld van A&O in gesprek gaan met A&O-psychologen uit het veld. ‘Dat zijn een hoop slimme mensen bij elkaar, die ik steeds allemaal persoonlijk mag spreken. Ik vind het belangrijk dat het NIP en deze hoogleraren elkaar kunnen vinden, want ze horen eigenlijk gewoon bij elkaar. Deze diners zijn bovendien ook steeds heel gezellig.’

Kop staat bekend om zijn onvoorstelbare ijver en toewijding aan het vak A&O. Zelfs na een zwaar herseninfarct, dat hij drie jaar geleden kreeg, is hij zich blijven inzetten voor de sectie. ‘De dokters hadden me opgegeven, maar ik heb het toch gehaald. Ik functioneer ook weer goed. Het zijn de kleine dingen die nog moeilijk zijn, simpele woorden waar ik niet op kan komen, of bijvoorbeeld het tekenen van iets als een koe. Mijn kleinkinderen moedigen me aan om te blijven oefenen, en dan gaat het ook steeds beter.’

Voordat hij een beroerte kreeg, was Kop eigenaar van Lagerweij, een advies- en selectiebureau dat hij oprichtte toen hij 56 was. ‘Anderen vonden het soms een beetje vreemd dat ik zo’n grote stap zette aan het “einde van mijn carrière”.’ Voor hem voelde dat niet zo. ‘Ik heb altijd gezegd dat ik tot mijn tachtigste, liefst vijfentachtigste, door wilde werken, maar dat kan nu niet meer. Daarom moet ik rustig leren worden, terwijl ik altijd veel gewerkt heb.’

Naast dat Kop plaats gaat nemen in de ledenraad van het NIP, gaat hij daarom wandelen. ‘Twee maanden, alleen.’ In totaal zo’n 1200 kilometer door Spanje en Frankrijk, een onderdeel van de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella, met een rugtas van acht kilo mee. ‘Mijn vrouw en kinderen zijn er niet zo happig op, maar ik moet het gewoon doen om rustig te worden. Bovendien; de moeilijkste etappes, met veel hoogteverschillen, die doe ik gewoon met de bus.’