Lees verder
Het zal je maar gebeuren: als vader te horen krijgen dat je zoon leukemie heeft. Het overkwam Peter van der Velden. Hij was op weg naar een radio-interview, toen zijn vrouw belde. Hun zoon, twaalf jaar oud, was met spoed opgenomen in het Radboud Universitair Medisch Centrum.
Vittorio Busato

Als psycholoog houdt Van der Velden zich bezig met stress en trauma. In een ontroerend mooi en tegelijk evenwichtig en diepgravend essay beschouwt hij naar aanleiding van de leukemie van zijn zoon zijn eigen werkveld en hoe de confrontatie met een levensbedreigende ziekte op hem ingrijpt. Onder meer de afwezigheid van ‘zorgen maken’ als mogelijk symptoom van PTSS in de afzonderlijke DSM-versies valt hem op. ‘De DSM gebruikt wel woorden als angst, boosheid en schuldgevoelens, maar woorden als “zorgen maken” komen bij PTSS niet voor.’ Zeer waarschijnlijk, concludeert Van der Velden, heeft hij de afgelopen jaren aan de criteria van PTSS voldaan en was hij in aanmerking gekomen voor een evidence- based behandeling. Zou hij daar baat bij hebben gehad? ‘Zonder afbreuk te willen doen aan de bruikbaarheid van dit perspectief, denk ik van niet. De eventuele PTSS was namelijk, hoe lastig ook, helemaal niet het probleem.’

Ik geloof niet dat ik eerder een (wetenschappelijk) stuk heb gelezen dat me als psycholoog en als vader zo heeft geraakt.

Ook het stuk van Carla van Os en collega’s trof me. Het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties stelt weliswaar dat het belang van kinderen altijd centraal moet staan, de laatste jaren bleek ook in Nederland uit een aantal gevallen met kinderen van gevluchte ouders dat het maar de vraag is of de politiek in lijn met dat verdrag handelt. Met hun onderzoek zijn Van Os c.s. nagegaan hoe de belangen van deze kinderen in een zo vroeg mogelijk stadium van het besluitvormingsproces wetenschappelijk onderbouwd in kaart kunnen worden gebracht, met behulp van het zogeheten Best Interests of the Child-Assessments. Maatschappelijk zeer relevant onderzoek, als je het mij vraagt. Implementatie van zulke assessments kan er voor direct en indirect betrokkenen toe bijdragen dat ze zich minder zorgen maken – om over het voorkomen van eventuele trauma’s maar te zwijgen.