Daar is door Amsterdamse psychologen onderzoek naar gedaan. Volgens de finite-pool-of-worry-hypothese hebben mensen maar een beperkt vermogen tot ongerustheid. In zorgelijke covidtijden zouden wij ons dus minder zorgen maken over andere ellende in de wereld, is het idee. Daar lijnrecht tegenover staat de affect-generalization-hypothese. De coronacrisis zou volgens deze veronderstelling zorgen over andere crises juist aanwakkeren.
Twee onderzoeken, onder in totaal ruim 800 Britten, werden opgezet om deze hypothesen te toetsen. Alle deelnemers vulden eerst een batterij vragenlijsten in, over trait anxiety, waardeoriëntatie en nog zowat, en kregen vervolgens een tekst over covid te lezen. Daarna werd hun angstniveaugemeten plus hun bereidheid zich in te zetten voor de strijd tegen klimaatverandering (studie 1) dan wel voor vluchtelingen (studie 2).
Voor geen van beide hypothesen werd steun gevonden. Wel laten de studies zien dat mensen er door corona angstiger op zijn geworden. Niet allemaal evenveel: trait anxiety, psychologische afstand tot het onderwerp en gerichtheid op de toekomst beïnvloedden het verband. Explorerend onderzoek suggereert bovendien dat mensen voor wie de coronacrisis psychologisch dichtbij kwam zich wél meer om de klimaat- en de vluchtelingencrisis bekommerden.
Hier moet uiteraard nog meer onderzoek naar worden gedaan. Maar vooralsnog lijkt de affect generalizationhypothese aan de winnende hand.
Bron: Ekinci, S., & Lange, P.A.M. van (2023). Lost in between crises: How do COVID-19 threats influence the motivation to act against climate change and the refugee crisis? Journal of Environmental Psychology, 85, 101918, ISSN 0272-4944, https://doi.org/10.1016/j.jenvp.2022.101918
Beeld: Deliris / Shutterstock