Patiënten met een ernstige somatische symptoomstoornis (sss) kunnen onderling sterk verschillen in de klachten die zij ervaren. Bij deze heterogene patiëntengroep is het dus moeilijk op groepsniveau een behandeleffect aan te tonen. Daarom deed de hoogspecialistische ggz-instelling Altrecht in Zeist een pilostudie naar de mogelijkheid van individuele effectmetingen. Elf patiënten met een sss vulden gedurende een aantal weken drie keer per dag op hun mobiele telefoon een gepersonaliseerde vragenlijst in. Dit deden zij zowel voorafgaand als na afloop van een zelfcompassietraining.
Vervolgens werden van iedere patiënt de gegevens van beide tijdsperiodes met elkaar vergeleken. De zelfcompassie van bijna alle patiënten steeg door de training, maar lang niet bij iedereen even sterk. Bij zes patiënten had de training ook effect op hun lichamelijke klachten, bij de overige vijf was dat niet het geval.
Behalve naar de gemiddelde scores keken de onderzoekers ook naar de individuele netwerken: de manier waarop klachten en beïnvloedende factoren bij iedere patiënt met elkaar samenhangen. Bij vijf patiënten had de training een verschuiving in het netwerk teweeggebracht. Zo’n verschuiving kan inzicht geven in het therapeutische succes. Eén patiënte ging bijvoorbeeld minder stress ervaren omdat zij had geleerd om consequent in plaats van af en toe met zelfcompassie op stress te reageren. Leuke resultaten, kortom, die voldoende aanleiding geven om de meerwaarde van individuele effectmetingen op basis van dagboekgegevens bij een grotere steekproef verder te onderzoeken.
Bron: Houtveen, J.H. (2022). Changed dynamic symptom networks after a self-compassion training in patients with somatic symptom disorder: A multiple single-case pilot project. Journal of Psychosomatic Research, doi 10.1016/ j.jpsychores.2022.110724
Beeld: Syda Productions/shutterstock.com