Lees verder
In Virtual Reality Therapy worden patiënten via een VR-bril op blootgesteld aan spinnen, hoogtes of mensenmassa’s. Het aantal toepassingen is inmiddels flink uitgebreid.
Annemarie Huiberts

In een overzichtsartikel constateren Paul Emmelkamp en Katharina Meyerbröker dat de bewijslast voor Virtual Reality Therapy (VRT) de laatste 20 jaar is toegenomen. Niet alleen specifieke fobieën, maar ook sociale angststoornissen, paniekstoornissen en posttraumatische stressklachten bij oorlogsveteranen kunnen net zo goed behandeld worden met virtuele exposure als met exposure in vivo. De praktische voordelen zijn evident. Ook bij nicotineverslaving, alcholmisbruik en eetstoornissen zijn de resultaten van VRT veelbelovend. Bij eetstoornissen vermindert VRT niet alleen het aantal eetbuien maar ook de verstoorde lichaamsbeleving van patiënten via blootstelling aan driedimensionele beelden van hun lichaam. Helaas is het onderzoek naar de virtuele behandeling van dwang nog niet van de grond gekomen. Bij stoornissen als autisme, ADHD en psychose draait VRT niet om exposure, maar om het trainen van vaardigheden: in een virtuele ruimte met avatars oefenen patiënten bijvoorbeeld met het doen van boodschappen. Er bestaat nogal wat scepsis over VRT: zo zou het slecht zijn voor de therapeutische relatie en leiden tot voortijdige uitval. Daarvoor is in onderzoek tot nu toe geen evidentie gevonden. De onderzoekers zien wel een praktisch nadeel: voor veel zelfstandig gevestigde therapeuten is de aanschaf van de prijzige VR-apparatuur en -software een te grote investering.

Bron: Emmelkamp, P.M.G. & Meyerbröker, K. (2021). Virtual Reality Therapy in mental health. Annual Review of Clinical Psychology, doi 10.1146/ annurev-clinpsy-081219-115923

Beeld: lakshmiprasada S/shutterstock.com