Introductie
Geestelijke gezondheid is meer dan de afwezigheid van psychische stoornissen. In 2005 omschreef de World Health Organization (WHO)27 geestelijke gezondheid als ‘a state of well-being in which the individual realizes his or her own abilities, can cope with the normal stresses of life, can work productively and fruitfully, and is able to make a contribution to his or her community ‘ ( WHO, 2005, p. 2). In de wetenschappelijk literatuur wordt geestelijke gezondheid geoperationaliseerd als welbevinden (Bohlmeijer et al., 2013; Westerhof & Bohlmeijer, 2010)525. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen emotioneel, psychologisch en sociaal welbevinden. Emotioneel of subjectief welbevinden verwijst naar de ervaring van positieve en negatieve affecten en de cognitieve evaluatie van het eigen leven. Psychologisch welbevinden verwijst naar het effectief functioneren en zelfverwerkelijking van een individu en omvat elementen als vertrouwen, zelfacceptatie, realisatie van doelen, zingeving, positieve relaties en autonomie. Sociaal welbevinden verwijst naar