Inleiding
Sinds een aantal jaren neemt de aandacht in Nederland voor het herkennen van een verstandelijke beperking toe. Echter, uit recent onderzoek van Nieuwenhuis18 et al. (2017) lijkt het aantal mensen op algemene psychiatrische opnameafdelingen dat op een beperkt verstandelijk niveau functioneert groter dan gedacht. Deze mensen hebben een verhoogde kans gedwongen opgenomen te worden en worden vaker met dwangmaatregelen tijdens opnamen geconfronteerd. Verschillende onderzoeken wijzen er verder op dat binnen de forensische psychiatrie en in de gevangenispopulatie het percentage verstandelijk beperkten tussen de 20 en 35 procent ligt (Kaal, Nijman & Moonen, 2015; Kaal, 2016)1011.
Om zowel onder- als overdiagnostiek te voorkomen is het belangrijk dat clinici weten hoe zij een verstandelijke beperking kunnen herkennen en diagnosticeren. De in 2014 verschenen Nederlandse versie van de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2014)4 geeft daar handvatten voor. Ten opzichte van de DSM-IV zijn een aantal veranderingen doorgevoerd, waaronder de classificatiecriteria voor het concept ‘verstandelijke beperking’ (American Psychiatric Association, 2013)[literature