Samenvatting

‘BECAUSE THIS IS HOW IT FEELS …’ AN EXPERIMENTAL MANIPULATION IN INDIVIDUALS WITH FEAR OF SPIDERS. M. LOMMEN, I. ENGELHARD & A. ARNTZ

Emotional reasoning involves the tendency to use subjective responses to make erroneous inferences about situations (e.g., ‘if I feel anxious, there must be danger’) and it has been implicated in various anxiety disorders. The aim of this study of individuals with fear of spiders was to test whether a computerized experimental training, compared to a control training, would decrease emotional reasoning, reduce fear-related danger beliefs, and increase approach behaviour towards a fear-relevant stimulus. Effects were assessed shortly after the experimental manipulation and one day later. Results showed that the manipulation significantly decreased emotional reasoning in the experimental condition, not in the control condition, and resulted in lower danger estimates of a spider, which was maintained up to one day later. No differences in approach behaviour of the spider were found. Reducing emotional reasoning may help patients with anxiety disorders attending more to objective situational information to correct erroneous danger beliefs.


1217 Weergaven
2 Downloads
Log in
Emotioneel redeneren is de neiging om op gevoelens af te gaan bij het inschatten van situaties. Deze manier van redeneren is kenmerkend voor mensen met angststoornissen. In dit experimentele onderzoek hebben Miriam Lommen en collega’s getest of een training de mate van emotioneel redeneren bij een groep studenten met spinnenangst kon verlagen. Daarnaast is onderzocht of deze verlaging samenhing met verminderde angstgerelateerde opvattingen en verhoogd toenaderingsgedrag, direct na de training én een dag later.

Inleiding

Iedere therapeut herkent het: cliënten met hardnekkige overtuigingen waarbij verstandelijke inzichten het afleggen tegen gevoelens. Deze gevoelens worden vaak gezien als validatie van gedachten als ‘Ik voel me waardeloos, dus ik ben waardeloos’ bij depressie, ‘Ik voel me dik, dus ik ben dik’ bij eetstoornissen en ‘Ik voel me angstig, dus er is gevaar’ bij angststoornissen. Deze manier van denken wordt emotioneel redeneren genoemd.

Emotioneel redeneren wordt ook wel in het rijtje van ‘denkfouten’ geplaatst. Het voorbeeld ‘Een hond heeft een staart, dus als ik een staart zie moet het een hond zijn’ illustreert de fout in de gedachtegang. Zo betekent ‘Als er gevaar is, voel ik me angstig’ dus niet per se ‘Als ik me angstig voel, dan is er gevaar’. De neiging tot emotioneel redeneren is onderzocht door Arntz en collega’s (1995) bij patiënten met verschillende angststoornissen (spinnenfobie, paniekstoornis, sociale angststoornis en een gemengde groep met overige angststoornissen) en bij een gezonde controlegroep.

Literatuurlijst

  1. Arntz, A., (2001). Emotional reasoning and anxiety disorders. Paper presented at the world congress of behavioral and cognitive therapies, July 17-21, 2001, Vancouver.
  2. Arntz, A., Rauner, M. & Van den Hout, M. (1995). ‘If I feel anxious, there must be danger’: Ex-consequentia reasoning in inferring danger in anxiety disorders. Behaviour Research and Therapy, 33, 917-925. doi:10.1016/0005-7967(95)00032-S
  3. Engelhard, I.M., Van den Hout, M.A., Arntz, A. & McNally, R.J. (2002). A longitudinal study of ‘intrusion-based reasoning’ and posttraumatic stress after exposure to a train disaster. Behaviour Research and Therapy, 40, 1415-1424. doi:10.1016/S0005-7967(02)00018-9
  4. Engelhard, I.M., Macklin, M.L., McNally, R.J., Van den Hout, M.A. & Arntz, A. (2001). Emotion- and intrusion-based reasoning in Vietnam veterans with and without chronic posttraumatic stress disorder. Behaviour Research and Therapy, 39, 1339-1348. doi:10.1016/S0005-7967(00)00101-7
  5. Hertel, P.T. & Mathews, A. (2011). Cognitive bias modification: past perspectives, current findings, and future applications. Perspectives on Psychological Science, 6, 521-536. doi: 10.1177/1745691611421205
  6. Huijding, J. & de Jong, P.J. (2006). Specific predictive power of automatic spider-related affective associations for controllable and uncontrollable fear responses toward spiders. Behaviour Research and Therapy, 44, 161-176. doi:10.1016/j.brat.2005.01.007
  7. MacLeod, C. (2012). Cognitive bias modification procedures in the management of mental disorders. Current Opinion in Psychiatry, 25, 114-120. doi:10.1097/YCO.0b013e32834fda4a
  8. Muris, P. & Merckelbach, H. (1996). A comparison of two spider fear questionnaires. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 27, 241-244. doi:10.1016/S0005-7916(96)00022-5
  9. Spielberger, C. D., Gorsuch, R. L. & Lushene, R. (1983). Manual for the state-trate anxiety inventory STAI (Form Y). Palo Alto: Consulting Psychologists Press.
  10. Szymanski, J. & O’Donohue, W. (1995). Fear of spiders questionnaire. Journal of Behavior Therapy and Experimental Psychiatry, 26, 31-34. doi:10.1016/0005-7916(94)00072-T
  11. Verwoerd, J., De Jong, P.J., Wessel, I. & Van Hout, W.J.P.J. (2013). ‘If I feel disgusted, I must be getting ill’: Emotional reasoning in the context of contamination fear. Behaviour Research and Therapy, 51, 122-127. doi:10.1016/j.brat.2012.11.005
  12. Vroling, M.S. & De Jong, P.J. (2013). Belief bias and the extinction of induced fear. Cognition & Emotion. doi:10.1080/02699931.2013.792245