Ga maar na, de belastingbetaler zorgt ervoor dat wetenschappers hun werk kunnen doen, de wetenschappers voeren hun onderzoek uit en doen er verslag van in een manuscript. Ze sturen het manuscript naar een tijdschrift waar het wordt beoordeeld door collega’s (onbezoldigde reviewers en een laag bezoldigde editor). Vervolgens giet de uitgever van het tijdschrift het manuscript in een bepaalde vorm en vraagt dan $35.95 aan een ieder die het lezen wil, inclusief de belastingbetaler en de auteur zelf. Een sigaar uit eigen doos dus. En dan nog wel een sigaar waarvoor de hoofdprijs moet worden betaald. Hoe kan dit?
Het is een overblijfsel uit de tijd toen er nog uitgevers nodig waren in de wetenschap. Artikelen werden gezet en gedrukt op papier in een wetenschappelijk tijdschrift dat door de uitgever werd verspreid onder de abonnees, een door het internet achterhaalde gang van zaken. Artikelen kunnen nu direct worden verspreid. Uitgevers zijn daar dan ook druk mee bezig en hechten daarom zelf minder belang aan papieren versies van hun tijdschriften. Dat bleek wel toen ik een tijdje geleden, als hoofdredacteur van Acta Psychologica, een bericht van de uitgever ontving dat besloten was de gedrukte versies van de tijdschriften niet meer toe te sturen aan de redacteuren van diezelfde tijdschriften. Alles kon immers online gevonden worden.
In feite zijn uitgevers dus overbodig geworden voor het verspreiden van wetenschappelijke artikelen. Maar voor die overbodigheid laten ze de belastingbetaler diep in de buidel tasten en de onderzoekers voor niets vrijwel al het werk doen. Dit verklaart de in razend tempo toenemende populariteit van open access-tijdschriften zoals PLoS ONE, het grootste wetenschappelijke tijdschrift ter wereld. PloS staat voor Public Library of Science. En dat is precies wat het is: alle artikelen zijn vrij toegankelijk voor iedereen. Zo hoort het natuurlijk ook. Kennis is van ons allemaal, niet van een paar uitgevers die deze kennis niet eens hebben vergaard.
Open access-tijdschriften zijn dus een goede ontwikkeling. Maar niet alles is rozengeur en maneschijn. Zo moeten auteurs betalen om hun artikel gepubliceerd te krijgen (nadat het geaccepteerd is voor publicatie). Bij PloS ONE is het bedrag redelijk en wordt het artikel ook geplaatst als men aangeeft het bedrag niet volledig te kunnen ophoesten. Maar bij andere tijdschriften kunnen de kosten oplopen tot in de duizenden euro’s.
Een gerelateerd probleem is dat beunhazen open access-tijdschriften hebben ontdekt als geldkoeien. Onderzoekers worden dan ook gespamd met onzinnige verzoeken om een bijdrage te leveren aan dubieuze nieuwe tijdschriften. Zo werd ik gevraagd een artikel te schrijven voor een plantkundig tijdschrift. Nu kan ik heel verdienstelijk een cactus van een zonnebloem onderscheiden, maar dit lijkt me toch onvoldoende achtergrond voor een solide bijdrage aan de botanische literatuur.
Er kleven dus nog wel wat nadelen aan open access, maar al met al is het een hele positieve ontwikkeling die aantoont dat de wetenschap het ook zonder traditionele uitgevers wel redt.