Lees verder
Rechtspsycholoog Henry Otgaar is in 2023 onze columnist. Doorgaans, als we de nieuwe columnist voorstellen, nemen we diens cv door, maar bij Otgaar komt het er niet van. Te veel verhalen over zijn Indonesische afkomst, de sport die hij beoefent, Pencak Silat, en wat dit alles in zijn leven en voor zijn werk betekent. ‘Vervelend als ik een subsidie niet krijg? Stokslagen krijgen bij Silat, dát is pas vervelend…’
Geertje Kindermans

Of hij de meest getatoeëerde psycholoog van Nederland is, durft Henry Otgaar niet te zeggen. Maar hij maakt een goede kans. Op zijn borst staat een grote tijger afgebeeld, met een kris (een Indonesische dolk, red.) en twee gekruiste kapmessen. Op zijn rug een groot beeld van ‘de poort naar inspiratie’, die wordt bewaakt door twee krijgers. Ook zijn armen staan vol met beelden die hem dierbaar zijn. Otgaar is hoogleraar rechtspsychologie aan de Universiteit Maastricht en onderzoeksprofessor rechtspsychologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Hij zit regelmatig als getuige-deskundige in de rechtszaal. Lang streefde hij ernaar dat hij zijn tatoeages met een pak kon bedekken, maar daar is hij inmiddels van teruggekomen. De mensen moeten hem maar nemen zoals hij is. En dus kruipt er sinds ruim twee jaar een tatoeage onder zijn linkermouw vandaan, een deel van een tijgerklauw. Zijn tatoeages staan voor zijn grote passie: de Indonesische vechtsport Pencak Silat, waarmee hij begon om in contact te komen met zijn Indonesische roots. Een portret van een veelzijdig en kleurrijk man die dit jaar onze columnist is.

Echt belangrijk

Toen Otgaar in 2002 psychologie in Maastricht ging studeren, was er nog geen specialisatie rechtspsychologie. Toch wist hij al in het tweede jaar dat hij zich hierin wilde specialiseren. Om precies te zijn: hij realiseerde zich dat toen hij een lezing van Harald Merckelbach bijwoonde. Merckelbach, hoogleraar rechtspsychologie aan de Universiteit Maastricht en inmiddels decaan van de faculteit psychologie en neurowetenschappen, gaf een lezing over de psychologie van het recht. Wat Otgaar zo fascineerde? ‘Het was de passie waarmee hij presenteerde,’ zegt hij. ‘Hij stond niet achter een katheder, maar liep ervoor heen en weer door de ruimte. Je aandacht ging naar hem, veel minder naar de slides die hij liet zien. Bovendien maakte hij gebruik van veel casuïstiek.’ En, ook belangrijk, hij liet zien dat psychologie echt belangrijk kon zijn in de maatschappij. Vanaf dat moment ging Otgaar op zoek naar een manier om zich verder met het vakgebied bezig te houden. Hij volgde verschillende keuzeblokken over het onderwerp. En aangezien onterechte veroordelingen in die tijd vooral in verband werden gebracht met foutieve herinneringen van getuigen, deed hij als student-assistent onderzoek naar het geheugen en specialiseerde zich erin.

Ouderlijk huis

Hij studeerde in Maastricht, de stad waar hij altijd had gewoond. Inmiddels woont hij zelfs weer in het huis waarin hij is opgegroeid, ‘een typisch Nederlands rijtjeshuis, met een groot raam voor en een groot raam achter’. Hij nam het huis over van zijn vader – zijn moeder woonde elders in Maastricht, zijn ouders zijn gescheiden. Otgaar vertelt: ‘Ik wilde het huis zo lang mogelijk in de familie houden. In Indische families heeft het ouderlijk huis een bijzondere status, het staat een beetje voor de wortels van je familie, het is het punt waar alle familie zich kan verzamelen.’

Zijn moeder is Nederlands, zijn vader Indonesisch, Otgaar staat tussen de twee culturen in en dat is een bepalend gegeven in zijn leven. ‘Mijn vader en zusje zijn donker, mijn moeder en ik zijn blank. Ik was daarmee de enige blanke indo en was als kind en puber erg op zoek naar mijn identiteit, naar wie ik eigenlijk was.’

Om zijn Nederlandse kant tot uiting te laten komen, hoefde hij niets te doen. Hij woont hier, ziet er Nederlands uit. Maar naar zijn Indonesische roots moest hij speciaal op zoek. Hij verdiepte zich in de familiegeschiedenis. ‘Mijn opa heeft voor het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (knil) gevochten. Hij was van oorsprong Indonesisch, met wat Nederlands bloed. Waarom hij voor het knil koos weet ik eigenlijk niet, misschien bood het knil een beter salaris.’ Die keuze werd hem in Indonesië in ieder geval niet in dank afgenomen. Nadat de onafhankelijkheid van Indonesië was uitgeroepen, werden mensen zoals hij als verrader gezien en was het voor hen niet meer veilig in het land. Zo kwamen zijn grootouders in Nederland terecht.

Voor Molukse mensen die in dezelfde tijd naar Nederland werden verscheept, was het leven niet makkelijk. Voor Indische mensen gold dat evenzeer, hoewel deze groep er min of meer voor had gekozen zich hier te vestigen en te settelen. Daarom was aanpassen aan de Nederlandse cultuur van groot belang. Dat deed opa, dat deed de vader van Otgaar. Maar Otgaar de kleinzoon vond op zijn beurt dat je de historie niet moet vergeten. Hij vertelt: ‘Ik was de stamhouder van de familie, de enige mannelijke Otgaar. Hoewel mijn opa zich hier aanpaste, had hij wel veel heimwee. Hij vertelde mij veel over Indonesië, over de oorlog en de Indonesische vechtsport Pencak Silat.’

Zo werd de belangstelling voor de vechtsport al vroeg bij Otgaar gewekt. Hij deed nog aan judo, maar toen hij de bruine band had gehaald, mocht hij overstappen.

Pencak Silat is sterk verbonden met de Indonesische cultuur en de gevechtskunst heeft vele lagen. Allereerst leer je jezelf verdedigen. ‘Aanvallen is niet de bedoeling,’ zegt Otgaar. En als je een conflict zonder geweld kunt oplossen, is dat altijd beter. Maar uiteindelijk leer je wel vechten en dan is Silat een harde vechtsport. ‘Als je iemand moet uitschakelen, zijn er geen regels, dan mag je echt alles. Ook maken we gebruik van wapens, waarmee we ook oefenen.’ Vandaar de kapmessen op zijn borstkas en de tijgerklauw die onder zijn mouw uitkruipt. Die staat voor een speciaal mes dat bij Silat gebruikt wordt.

Maar Silat is veel meer dan een harde sport. Er zit ook een spiritueel aspect aan, met meditatie en yoga. Er horen normen en waarden bij, zoals een sterk familiegevoel en respect voor ouderen. En het is een kunst, er zijn rituelen en ceremonies aan verbonden, er horen speciale kleding en muziek bij. En bij belangrijke gebeurtenissen zoals een trouwerij of begrafenis, geven Pencak Silat-krijgers een demonstratie die veel weg heeft van een krijgersdans. Op die manier geeft Silat de Indonesische cultuur vorm.

Dat het niet alleen een vechtsport is, maar ook een cultureel aspect heeft, komt onder andere door de Nederlanders die destijds Indonesië bezet hielden. Ze vonden de vechtsport te gevaarlijk en verboden het. Om toch door te kunnen en de agressieve kant te verbloemen, maakten de Silat-beoefenaars er een kunst van, met sierlijke bewegingen. Maar achter gesloten deuren, werd er nog steeds keihard gevochten. Zo heeft de vechtsport een extra dimensie gekregen.

‘Advocaten kunnen deskundigen hard aanpakken, maar ik denk dan: kom maar jongen, ik ben niet van je onder de indruk’

Indonesië

Otgaar gaat regelmatig naar Indonesië. De eerste keer dat hij het land bezocht, was na het eindexamen van de middelbare school, met zijn vader. Ze maakten uitstapjes en waren met familie. ‘Het was heel indrukwekkend, ik herkende veel van wat ik vanuit Nederland kende van Indonesische mensen. Maar het is zo’n groot land, het maakte zoveel indruk, ik wist meteen dat ik er vaker naartoe moest om het land te leren kennen.’ Hij ging regelmatig op familiebezoek en om er Silat te trainen bij befaamde trainers. Maar toen hij eenmaal aan de universiteit werkte, kreeg hij de mogelijkheid om er ook voor zijn werk heen te gaan. ‘Ik train daar de Indonesische politie en kinderbescherming. We hebben een samenwerkingsverband tussen de Faculteit der Psychologie en Neurowetenschappen van de Universiteit Maastricht en de psychologiefaculteit van Universitas Indonesia, een aantal van mijn promovendi komen van Indonesië. Het is voor mij een manier om iets terug te doen voor het land en om er vaker naartoe te kunnen.’ Voor corona ging hij elk jaar, nu is hij er al een paar jaar niet geweest, hij hoopt er komend voorjaar weer heen te kunnen.

Karaktervormend

Otgaar bestiert in Nederland zijn eigen Pencak-Silat-school. Hij nam die over van zijn trainer die ermee stopte. ‘Het is een heel goede manier om mijn roots te tonen. Ik geef een paar keer per week les, ik huur de zalen, organiseer het. Er moet soms geld bij, het is niet de bedoeling om eraan te verdienen maar om de cultuur voort te zetten.’

Silat is karaktervormend en dat wil Otgaar ook uitdragen aan zijn leerlingen. ‘Wat ze leren bij Silat, kunnen ze in hun dagelijks leven gebruiken. Gaat het slecht op school, dan heb je bij Silat geleerd dat je moet doorzetten en niet mag opgeven.’

Zelf heeft hij er ook veel profijt van. ‘Iemand vroeg me ooit: hoe ga jij ermee om als je een subsidie niet krijgt? Ik legde uit dat ik het natuurlijk best vervelend vind, maar dat ik er wel mee om kan gaan. Stokslagen krijgen bij Silat, dát is pas vervelend, daar moet ik pas mee omgaan. Dus zo’n afwijzing van een subsidie kan ik goed relativeren.’

Stokslagen? Vergoelijkend legt hij uit: ‘Niet meteen als je met de sport begint hoor. Maar elke training proberen we je grens op te zoeken, mentaal en fysiek. Ons idee is dat je alleen zo verder komt. We rennen veel en doen dat buiten, op blote voeten, ook als het koud is of sneeuwt. Soms zegt een leerling dat hij dat niet kan, maar dan zegt ik: “Dat kun je wel, je hebt het alleen nog nooit gedaan. Het kan pijn doen, en daar moet je dan mee leren omgaan, daar groei je van.”’

Pencak Silat heeft ook een bovennatuurlijke kant. Hoe gaat hij daar als wetenschapper mee om? ‘Het hoeft niet tot een conflict te leiden,’ stelt Otgaar. ‘Het bovennatuurlijke heeft ook iets moois, het gaat vaak om mooie verhalen. En de rituelen geven rust, maar bovennatuurlijke verschijnselen kun je vaak ook op een wetenschappelijke manier verklaren. Soms ervaar je iets bijzonders en dat kan naast de wetenschappelijke verklaring bestaan. Zo droeg mijn oma altijd een typisch Indonesisch parfum. Nadat ze was overleden, rook ik op een dag een paar keer haar parfum. Ook later heb ik dat ervaren, een paar weken geleden nog toen ik naar Leuven ging! Die parfum is typisch iets dat Indonesische vrouwen vaak hadden, ik weet niet of het nog gemaakt wordt. Het zal mijn oma zeker niet zijn. Maar de herinnering aan mijn oma door die parfum is er wel en die doet me goed. Voor mij is dat geen conflict meer, het is een kwestie van loslaten.’

Zo doceert hij het ook aan zijn leerlingen. ‘Als ik verhalen over het bovennatuurlijke vertel, leg ik mijn leerlingen uit hoe verschijnselen wetenschappelijk te verklaren zijn. Verder mogen ze geloven wat ze willen. Je kunt dat gewoon laten bestaan. Ik heb een familiekris, die ik bewierrook. Vroeger geloofde ik dat het goed voor me was, nu weet ik dat je mijn gevoel erbij kunt verklaren door bijvoorbeeld het placebo-effect. Dus ik blijf het doen, want het is een prettig gevoel.’

Concentratie en focus

Hoe hij Silat in zijn werk verder gebruikt? Otgaar: ‘Ik kan me vrij goed concentreren. Mijn sterke focus heb ik mogelijk bij Silat geleerd, want daar is concentratie en focus van groot belang, anders krijg je klappen. En de manier waarop ik mijn hoogleraarschap invul, wordt ook door Silat beïnvloed. Ik beschouw mezelf als hoogleraar als de samoerai, zoals ze het in Japan noemen. Een samoerai staat in dienst van de maatschappij en probeert mensen te helpen, terwijl hij zelf meer op de achtergrond staat. Het tonen van nederigheid zit ook in Silat. Ik probeer dus vooral mijn promovendi te laten opbloeien. Vroeger wilde ik mezelf meer laten zien en trad ik meer op de voorgrond.’

Misschien zit hij als getuige-deskundige wel net wat anders in de rechtszaal dan de gemiddelde academicus van gegoede afkomst die niet aan een vergelijkbare vechtsport doet. ‘Ik ben de eerste generatie die ging studeren, we woonden in een vrij simpele buurt. Ik heb vrienden van vroeger die erge dingen hebben gedaan en de gevangenis zijn ingedraaid. Ik heb me ook altijd verbonden gevoeld met minderheden. En verder kunnen advocaten deskundigen soms nogal hard aanpakken. Daar ben ik door Silat misschien iets beter tegen bestand. Het is niet leuk, maar ik denk wel: kom maar jongen, ik ben niet van je onder de indruk.’

‘Bovennatuurlijke verschijnselen kun je wetenschappelijk verklaren, maar hebben ook iets moois, voor mij is dat geen conflict meer’

Loftus

Elisabeht Loftus is een van de belangrijkste wetenschappers binnen het veld van de rechtspsychologie. Otgaar is een groot bewonderaar van haar en haar onderzoek naar pseudoherinneringen. ‘Alleen al de manier waarop ze in het veld terecht is gekomen,’ begint hij. ‘Ze kreeg als geheugenspecialist de vraag hoe het geheugen werkt in een rechtszaak en ze ontdekte dat daar amper onderzoek naar gedaan is. Zij was de eerste die ermee begon. Ze ontdekte dat herinneringen van ooggetuigen konden veranderen naar aanleiding van informatie die hen achteraf werd verstrekt, een vernieuwend inzicht. Ze is daarbij ook dapper, want ze is vaak flink aangepakt. Er zijn onderzoekers die daarom het veld verlieten, maar zij is doorgegaan. Ze heeft een groot relativerend vermogen.’

De eerste ontmoeting met haar was in 2008. Ze gaf een keynote lezing voor de European Association for Psychology and Law in Maastricht. ‘Ik stuurde haar een mail over ons onderzoek over pseudoherinneringen van kinderen. Ze was bereid me te ontmoeten om over het artikel te praten. Ik vond het een heel eer dat ze tijd voor me wilde vrijmaken.’

‘De academische vrijheid om over bepaalde onderwerpen te schrijven, lijkt soms te worden ingeperkt’

Fouten ontdekken

Binnen de rechtspsychologie zijn er veel zaken waar hij zich druk over maakt. Zo is rechtspsychologie een tak van psychologie waarin het belangrijk is om fouten te ontdekken. Het verhoor is daarin heel belangrijk en dat gebeurt behalve bij de politie bij tal van andere instanties. Otgaar: ‘Er is veel wetenschappelijk onderzoek over hoe je mensen goed moet interviewen, maar op een of andere manier gebeurt het in Nederland toch niet in lijn met de wetenschap. En als je daar kritiek op geeft, gaan die instanties vaak steigeren. Ik snap niet hoe het kan dat de brug tussen wetenschap en praktijk zo groot is.’

Ook lijkt de wetenschap geen vat te hebben op bepaalde ideeën, zoals het idee dat traumatische herinneringen aan misbruik echt helemaal kunnen verdwijnen en dat ze met behulp van een therapeut naar boven kunnen worden gehaald, stelt Otgaar. ‘Er is zoveel bewijs dat dit zeer onaannemelijk is, maar toch leeft het erg onder mensen en therapeuten. Dat is potentieel gevaarlijk, want daarmee kun je onschuldige mensen als dader aanwijzen. Dat kan me wel eens moedeloos maken. Maar als je zoiets zegt, wordt dat je niet in dank afgenomen. We moeten soms erg op onze woorden letten.’

Zoals in het stuk dat hij afgelopen zomer onder andere samen met Peter van Koppen schreef voor de Volkskrant over de Zomergast Bessel van der Kolk. Van der Kolk is psychiater die traumabehandelingen uitvoer1. ‘We wilden er iets van zeggen dat deze man zo’n groot podium kreeg. We hadden het heel voorzichtig opgeschreven. De kop: ‘Optreden Bessel van der Kolk bij Zomergasten kan desastreuze gevolgen hebben’, was niet de onze. We hebben zoveel kritiek over ons heen gehad, dat we ons afvroegen of we het wel hadden moeten schrijven. Ik ben uiteindelijk blij dat we het toch gedaan hebben. De academische vrijheid om over dit soort onderwerpen te schrijven, lijkt soms ingeperkt te worden. Maar als wij het niet doen, doet niemand het.’

De laatste tijd werkt Otgaar weer veel met Loftus samen. ‘We schrijven artikelen samen. Er is weer een opleving van geloof in verdringing en hysterie rondom satanisch ritueel misbruik, vooral in Europa is dat erg actueel. Sommige Amerikaanse collega’s vragen wel eens wat er toch aan de hand is hier.’

Otgaar wil in de toekomst weer meer fundamenteel onderzoek gaan doen. ‘Er moet zo eerlijk mogelijk recht worden gesproken, zonder vooroordelen. Maar iedereen in het recht heeft last van bias en we doen onvoldoende om dat te reduceren. Dat kunnen rechters, advocaten, aanklagers en deskundigen zijn en zo’n bias is vaak onbewust. We beseffen steeds beter dat zulke biases gevaarlijk kunnen zijn. Je kunt het nooit helemaal wegnemen, maar ik zou graag willen onderzoeken hoe we op een simpele manier de bias iets kunnen reduceren. Zou het helpen als je deskundigen, maar ook rechters of aanklagers leert in scenario’s te denken? En ook zou ik fundamenteel onderzoek willen doen naar hoe het geheugen werkt bij traumatische herinneringen en hoe zulke herinneringen worden opgeslagen.’

Gekke dingen

Komend jaar verzorgt hij de columns in De Psycholoog. Hij wil daarin vertellen over de gekke dingen die hij in zijn vakgebied tegenkomt. Zoals handschriftdeskundigen die worden ingeschakeld, of de manier waarop vingerafdrukken worden vergeleken. ‘Er gebeurt veel wat eigenlijk niet kan.’ Maar ook meer persoonlijke onderwerpen kunnen aan bod komen. Over de beperkte diversiteit op universiteiten bijvoorbeeld. En waar de hoogleraren met een migratieachtergrond blijven.

De manier waarop Otgaar vertelt, de manier waarop hij dingen uitbeeldt, bijvoorbeeld hoe Merckelbach tijdens diens lezing voor de groep bewoog, doet denken aan de sport die hij beoefent. Hij knikt bij deze observatie. ‘Ik doe het al zo lang, ik ben ermee vergroeid. Er zijn trouwens meer mensen die het zeggen: “Er zit overal Silat in Henry”.’

Referenties

  1. https://tinyurl.com/sk62pru3

    Beeld: Philip Driessen