De casus
Pauline werkt als gz-psycholoog in opleiding in een ggz-instelling. Eén van haar cliënten is Frits. Frits is gediagnosticeerd als iemand met een persoonlijkheidsstoornis nao (niet anders omschreven). Op een gegeven moment is Pauline bang dat Frits mogelijk suïcidaal is of dat hij weer naar de fles zal grijpen. Zij besluit hem in het weekend bij haar thuis uit te nodigen. Zij bespreekt dit niet met haar begeleider en noteert dat evenmin in het dossier. Blijkbaar hebben ze het goed gehad dat weekend, want daarna ontwikkelt zich tussen hen een seksuele relatie. Kort na het weekend rond Pauline haar opleiding af en gaat zij op een andere afdeling werken.
Na ongeveer vier maanden vertelt Frits op de afdeling, waar hij nog steeds verblijft, over zijn relatie met Pauline. Dit komt de directeur van de instelling ter ore, die Pauline onmiddellijk ter verantwoording roept. Zij geeft de relatie toe en wordt op slaande voet ontslagen.