Lees verder
‘Heel vroeger wilde ik dokter worden, later luchtverkeersleider. Ik heb nog geprobeerd de opleiding tot luchtverkeersleider te volgen, maar kwam niet door de strenge selectieprocedure heen. Gelukkig had ik een back-upplan: psychologie.
Anouk Bercht

Dat ik daarin geïnteresseerd raakte, komt deels door het curlen, waar ik op mijn tiende mee begon. Nu ben ik topsporter bij het Nederlands Curling Team. Als ik uiteindelijk geen topsporter was geworden, had ik me misschien nooit in de studie psychologie verdiept. Maar de mentale aspecten van het sporten spreken me nog altijd aan. Bijvoorbeeld dat je in een team speelt. Dat betekent: je moet goed kunnen communiceren met elkaar, er is een bepaalde groepsdynamiek en je werkt veel samen.

Daarnaast is er binnen de topsport prestatiedruk waarmee je om moet leren gaan. En tijdens de wedstrijden moet je je niet laten kisten door tegenslagen. Vaak moet je al binnen een paar seconden weer door.

Ik ben erg competitief. En perfectionistisch. Het is de kunst om die tegenslagen te leren accepteren. Iedereen kampt met zulk soort moeilijkheden, we hebben er als team samen met een sportpsycholoog aan gewerkt. Van de sportpsycholoog leerden we bijvoorbeeld dat je alleen je eigen gedrag kunt aanpassen en er enkel voor kunt zorgen dat je het beste uit jezelf haalt. Verder moet je op je omgeving, bijvoorbeeld op je teamgenoten, vertrouwen. Dat klinkt wel makkelijker dan het is trouwens. Soms is het heel verleidelijk met je vinger te gaan wijzen naar teamgenoten.

Het idee om topsport te combineren met een studie was er altijd al. De middelbare school heb ik afgerond terwijl ik ernaast veel sportte. Langzaam leer je hoe die twee samengaan. En gelukkig wilden de docenten op mijn school eraan meewerken. De status van een topsporter helpt dan natuurlijk. Ik hoefde bijvoorbeeld niet meer te gymmen en mocht een kunstvak laten vallen. Vaak was ik van acht uur ‘s ochtend tot een uurtje of vier bezig met trainen en zat ik daarna, en ook nog ’s avonds aan school. Soms zaten we ook op donderdagochtend al in het vliegtuig om een toernooi te spelen en kwamen we op zondag weer terug. Ik moest dus vaak extra vrij krijgen van school.

In de curling-wereld is het ook heel normaal om naast het sporten te studeren. We zijn curling nog aan het professionaliseren. Verder is het ook goed om je naast sporten met andere dingen bezig te houden, anders ga je in een heel klein wereldje leven.

Topsport combineren met studeren is druk. Soms moet je er dingen voor laten en kun je bijvoorbeeld niet met vrienden afspreken. Maar het sporten geeft me altijd veel voldoening. Ik vind curling een hele complete sport waarin alle elementen zitten die ik in sporten leuk vind: teamwork, individuele prestaties en strategie.

Het wereldkampioenschap in 2017 was een van de mooiste momenten tot nu toe. Voor ons als team was dat de eerste keer, maar ook de Nederlandse mannen mochten voor het eerst sinds twintig jaar weer meedoen. Toen lieten we zien: we are here, and we are here to stay. Het was een grote stap. Als klein land speelden we mee met de grote landen zoals Canada, Schotland, Zwitserland en Zweden. Sindsdien hebben we ons elk jaar gekwalificeerd.

­Erik Scherder

Ik zit nu in het derde jaar van mijn bachelor. Het afgelopen coronajaar was apart. Ik ben al meer dan een jaar niet op de campus geweest. Aan de ene kant had ik daardoor veel vrijheid om ook ’s avonds nog colleges online terug te kijken. Aan de andere kant had ik veel minder interactie en binding met medestudenten en docenten. Gelukkig kon ik wel blijven trainen. De eerste acht weken van de lockdown heb ik wel helemaal thuisgezeten en daar krachttrainingen gedaan, maar daarna konden we gelukkig weer redelijk normaal trainen. Vrijwel alle wedstrijden, inclusief het WK, werden helaas afgelast. Inmiddels mogen we ook weer heel beperkt naar de campus. Maar ik wil het risico niet lopen en blijf voorlopig nog thuis werkgroepen en colleges volgen.

Neuropsychologie vond ik een heel leuk vak, misschien wel omdat Erik Scherder het gaf. Hij is enthousiast, betrekt zijn studenten bij de colleges en nodigt oud-patiënten uit om over hun hersenschade te vertellen. Laatst was er iemand die door een hersenbeschadiging opeens heel creatief was geworden en aan het schilderen was geslagen.

Ik denk alleen niet dat ik verder wil in de neuropsychologie. Het lijkt me erg pittig en ik zie mezelf ook niet als onderzoeker werken. De kant van de klinische psychologie spreekt me meer aan. Al lijkt het me uitdagend een baan als klinisch psycholoog te combineren met curling. Ik ben nog jong en kan nog een tijd mee in de topsport, tot ergens na mijn dertigste. Toch wil ik wel direct na mijn afstuderen beginnen met werken, al is het maar voor een dag per week.

Ik denk er natuurlijk weleens over na om sportpsycholoog te worden. Maar daarin is weinig werk te vinden, dat schrikt me af. Het lijkt me leuk sporters te helpen over hun struikelblokken heen te stappen en ze zo goed mogelijk te laten presteren. Sportpsycholoog voor het curlingteam? Dat lijkt me zeker leuk, al moet ik dan eerst stoppen, anders ben ik psycholoog van mijn eigen team, haha. Of curl-coach worden en sportpsycholoog van een team dat een andere sport beoefent. Dat lijkt me ook wel wat.’

Beeld: 500WATT