Log in
De vaak felle discussies tussen voor- en tegenstanders over het gebruik van  ROM – Routine Outcome Monitoring – voor benchmarken in de zorg zijn niet onopgemerkt gebleven. De Psycholoog vroeg Edwin de Beurs van Stichting Benchmark GGZ zijn stellingname voor het gebruik van ROM -gegevens ten behoeve van benchmarken in de zorg uit te leggen. De klinisch psychologen Philippe Delespaul en Wim Cnubben werden gevraagd hun standpunt tegen het gebruik van ROM als benchmark toe te lichten. Methodoloog Angélique Cramer reflecteert naar aanleiding van beide bijdragen.
Edwin de Beurs, Philippe Delespaul, Wim Cnubben

Waarom ROM en benchmark combineren?

Achtergrond

In de ggz werken 90.000 mensen, van wie zo’n 25.000 psychologen. Daarmee is de ggz-sector de grootste werkgever van psychologen. Er is behoefte aan heldere informatie over de kosten en baten van de ggz. In de sector gaat jaarlijks zo’n zes miljard om. Dat is tien procent van het gezondheidszorgbudget, wat weer tien procent van de jaarlijkse Nederlandse begroting uitmaakt.

Over de baten is minder bekend. Door allerlei betrokkenen bij de ggz, zoals de beroepsverenigingen van psychologen, psychiaters, vrijgevestigde ggz-hulpverleners, de koepels van de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders is eind 2015 een agenda opgesteld voor de toekomst van de ggz en aan de overheid gepresenteerd: de agenda transparantie en gepast gebruik (ministerie van VWS, 2015). In die agenda is vastgelegd dat voortgegaan zou worden op een weg die al in 2010 is ingeslagen. Er was toen afgesproken dat de sector Routine Outcome Monitoring (ROM) zou implementeren ter ondersteuning van de