Lees verder
De alternatieve therapievorm Past Reality Integration (PRI) van psycholoog Ingeborg Bosch ligt al geruime tijd onder vuur. Dit voorjaar verscheen De Firma Intimidatie en Bedrog waarin Wietske de Blocq van Scheltinga verslag doet van haar ervaringen met ‘deze therapeutenopleiding met sektarische kenmerken’. Aangespoord door dit boek treden nu drie andere voormalige PRI-therapeuten naar voren , met vergelijkbare verhalen. ‘Ingeborg zegt dat ze zoveel last heeft van mijn zwarte energie dat ze er gisteravond van heeft moeten overgeven.’
Geertje Kindermans, Vittorio Busato, Anouk Bercht

Het is zomer 2017 als een groep van zo’n dertien cursisten de tweede opleidingsweek in Frankrijk volgt als onderdeel van de opleiding tot PRI-therapeut. De groep verblijft in gîtes op een landgoed, vlak bij de woonplaats van Ingeborg Bosch, grondlegster van deze Past Reality Integration (PRI; zie kader ‘Wat is PRI?’). Daags voordat de opleidingsweek begon, heeft Bosch aangekondigd dat haar dochter Tara (gefingeerde naam), dan twintig jaar oud, die week stage zou lopen in de groep. Niet alle cursisten zijn even blij met deze onverwachte komst. Ze voelen zich onveilig omdat er ook veel persoonlijke en gevoelige kwesties besproken worden. Als Bosch en haar assistent Lenneke van Hastenberg (psycholoog nip, en deze week de opleider), dit ter ore komt, reageren ze woedend.

‘En Petra, zit je hier nog?’ schreeuwt Ingeborg. ‘Dat verbaast me eigenlijk heel erg, want ik wil hier alleen zuivere mensen, dus ik wil hier niemand zien die niet kan voelen wat hier is gebeurd en hoe erg het is.’ Petra mompelt wat maar Ingeborg gaat door. Zo te horen beent ze door de ruimte. ‘Toevallig… toevallig gaat het over mijn dochter. Ik vind het zo erg, Tara die hier kwam, helemaal met haar hart open, vol goede moed. Heel dapper om hier te gaan zitten als je twintig bent met al die ouwe lullen. Tara komt nu niet naar beneden, ze zit boven te huilen met buikpijn. “Mama, ik kan niet, ik kan niet naar beneden komen”. Wat dit voor haar gaat betekenen, weet ik nog niet, maar het leed is niet te overzien! Het is echt zo heftig, Hitler is heel, heel dichtbij, voor mij shocking dichtbij. Ik dacht dat we in pri mensen hadden met een open hart. Hoe is het in godsnaam mogelijk om je zo naar iemand op te stellen die zo jong is en zo open en geen masker heeft. Tara komt hier in een soort van hel terecht, dus ik weet niet of jullie enig besef hebben van wat hier in godsnaam is gebeurd’ briest Ingeborg.

(…)

‘Natuurlijk zijn er altijd redenen. Er waren ook redenen voor concentratiekampen, er waren redenen in Burundi en ik wil ook niet zeggen dat het jullie schuld is, ik geef niemand de schuld maar jullie komen hier in mijn huis, in mijn energie, in mijn omgeving, met mijn kind, met mijn gedachtengoed, in mijn liefde, die ik jullie allemaal heb gegeven. Hoe kan dit nou gebeuren? Hoe kan het dat dit soort mensen zijn aangenomen, ik schaam me gewoon dood voor jullie.’

Still uit: Ingeborg Bosch (PRI): Dit ben ik nu – www.youtube.com/watch?v=ftu8k-EbHkA

Toxic!

Bovenstaand fragment komt uit De Firma Intimidatie en Bedrog van Wietske de Blocq van Scheltinga. Zij volgde de PRI-opleiding krap een jaar en besloot nadat ze gestopt was haar ervaringen te publiceren. Dit voorjaar verscheen haar verslag uit deze ‘hete hel van geïnstitutionaliseerde angst’. Psycholoog Rozemarijn Dols viel van de ene verbazing in de andere tijdens het lezen van De Firma Intimidatie en Bedrog.’ Toxic at the top!’ zegt ze. ‘De manipulatieve kracht van een goeroe.’

Wat Dols vooral ongelofelijk vond, is dat een groep slimme, volwassen mensen een hoop geld betaalt om zich vervolgens tijdens de opleiding door Bosch en Van Hastenberg te laten afblaffen, vernederen en manipuleren. Het toont volgens Dols vooral aan hoe sterk groepsdruk en hoe mindblowing manipulatie kan zijn, zodat deelnemers daaronder bijna letterlijk bezwijken. ‘Dat kan iedereen overkomen, echt niet alleen slaafse of kritiekloze volgelingen.’

Weerzinwekkend vond Dols met name het verhaal rond de dochter van Bosch. ‘Zij slachtoffert haar dochter min of meer zelf, waarbij ze de groep cursisten – die voor zichzelf opkwamen omdat de manier van het plots introduceren van de dochter in de opleiding eufemistisch gezegd onzorgvuldig verliep – een gigantisch schuldgevoel aanpraat. Ze zouden niet empathisch en zelfs onmenselijk zijn en worden vergeleken met nazi’s. Hoe grensoverschrijdend wil je het hebben?’

Naar buiten

De therapievorm PRI ligt al geruime tijd onder vuur. Zo is er stevige kritiek geuit op het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing, de peperdure opleiding waaraan voor de meeste therapeuten geen einde lijkt te komen en het perverse verdienmodel: alle cursisten betalen ongeacht hun status jaarlijks licentiegeld aan Bosch om PRI überhaupt te mogen geven1. In de Volkskrant luidden in 2019 in een genadeloos stuk acht anonieme, gestopte cursisten de noodklok over Bosch2. Wietske de Blocq van Scheltinga was destijds een van die bronnen maar zij is nu met haar boek bewust uit de anonimiteit gestapt. Dat zij openlijk durft te vertellen over haar ervaringen, maakt dat andere voormalig PRI-therapeuten ook naar buiten treden.

Drie van hen vertellen nu over hun ervaringen. Psycholoog Nynke Neijzen was ruim tien jaar aan PRI verbonden (van 2006 tot en met 2016) als supervisor en leertherapeut. Verpleegkundige Coby van Os, inmiddels met pensioen, was van 2010 tot 2016 aan PRI verbonden. Van Os verhuurt gîtes in Frankrijk en Neijzen kwam met haar PRI-groep in de gîtes logeren.  Voor Van Os was deze in haar ogen hechte groep een belangrijke aanleiding om zich bij PRI aan te sluiten. Jarenlang logeerden PRI-groepen in de gîtes, totdat Ingeborg Bosch dat opeens geen goed idee meer vond.

Tot slot doet Anna Bosschaart-Rademakers haar verhaal. Zij was destijds ondernemer in de kinderopvang, tegenwoordig is ze therapeut. Ze zou iets meer dan twee jaar aan PRI verbonden blijven, van 2014 tot begin 2016. Bosschaart-Rademakers logeerde eveneens bij Van Os en volgde met haar een speciaal weekend met partners.

De drie voormalige PRI-ers kennen delen van elkaars verhaal. Van Os hoorde van Bosschaart-­Rademakers wat er gebeurd is, Neijzen heeft geluidsopnamen van de sessies met Anna beluisterd. Alle opleidingsdagen en individuele sessies worden opgenomen en op papier uitgewerkt voor later gebruik van opleidelingen.

Van Os en Neijzen besluiten hun verhaal naar buiten te brengen als ze het boek van De Blocq van Scheltinga gelezen hebben. Voor Bosschaart-Rademakers is het aanvankelijk te pijnlijk, ze wil niet meer aan haar pri-tijd herinnerd worden. Uiteindelijk heeft ook zij besloten toch aar verhaal te doen.

Wat is PRI?

Past Reality Integration (PRI) is eind jaren negentig van de vorige eeuw ‘uitgevonden’ door psycholoog Ingeborg Bosch. De therapievorm zou zijn gebaseerd op een model over hoe jouw verleden je huidige leven ongewenst beïnvloedt en voor emotionele blokkades zorgt – ‘afweren’ in PRI-jargon. Het zijn er vijf: ‘angst’, ‘primaire afweer’, ‘valse hoop’, ‘valse macht’ en ‘ontkenning van behoeften’.

Haar grootste ‘ontdekking’ is dat zelfs wat een ‘normale jeugd’ heet trauma’s bevat voor een kind. In onze vroegste kindertijd (waaraan we dus geen bewuste herinneringen hebben) ligt de oorsprong van onze trauma’s en bijbehorend psychisch en soms ook fysiek leed, veronderstelt Bosch, zonder verder te verwijzen naar bijvoorbeeld de psychoanalyse.

‘Minutieuze zelfobservatie’ zou ons leren het ‘volwassen bewustzijn’ van het ‘kind-bewustzijn’ te onderscheiden. Dankzij exposure en regressie zouden we daartoe alsnog toegang kunnen krijgen om zo afweren te ontmantelen. Zonder enige evidentie aan te dragen pretendeert Bosch effectieve technieken en praktische tools te hebben ontwikkeld om die emotionele blokkades te overwinnen. En of je nu last hebt van angst, boosheid, burn-out, depressies, eetstoornissen, seks- en relatieproblemen, stress of verslaving, PRI lijkt overal een elixer voor te zijn.

Onduidelijk is, zo leert raadpleging van www.prionline.nl, hoeveel mensen over de jaren heen de door de Stichting Keurmerk Beroepsopleidingen (SKB) gecertificeerde opleiding de jaren succesvol hebben afgerond en hoeveel mensen exact de therapie geven. Diverse therapeuten staan om onduidelijke redenen (drie)dubbel vermeld. In totaal zouden het er 65 zijn, maar het blijken er (bij laatste raadpleging op 30 mei 2023) 44 te zijn. Pri-therapeuten zijn er in drie categorieën: ‘in opleiding’ (25), ‘basis’ (9) en ‘gecertificeerd’ (10) – een indeling die Bosch zelf heeft bedacht.

Verreweg de meeste therapeuten zijn dus nog bezig met de opleiding tot PRI-therapeut. Die opleiding duurt – op papier – vier jaar. Een achtergrond in de geestelijke gezondheidszorg is niet verplicht; belangrijkste toelatingscriteria zijn dat je open staat voor het PRI-gedachtegoed, minimaal hbo-denkniveau hebt en bereid bent voor de opleiding meermalen per jaar naar de residentie van Bosch in de Zuid-Franse Drôme te trekken. De opleiding kost circa 6100 euro per jaar – exclusief reis- en verblijfkosten. Ook voor aanvullende workshops, opleidingsweken en toegang tot het materiaal en webinars moet extra worden betaald.

Nynke Neijzen

‘Zelf kom ik uit een gezin dat vroeger aangesloten was bij een sekte. In 2006 komt PRI op mijn pad. Dat deze therapievorm over oude pijn en trauma’s uit de jeugd gaat en meer lagen aanboort dan alleen de cognitieve, spreekt me in de PRI-opleiding aan.

Ik zit in de vijfde opleidingsgroep van Ingeborg Bosch. Ze is dan net bezig zich in Frankrijk te vestigen. Wij hebben als eerste groep drie opleidingsweken per jaar in Frankrijk. We zijn met een leuke club goed opgeleide therapeuten en volgen een leerzaam programma. Pas later worden ook mensen zonder passende vooropleiding en ervaring toegelaten. De dingen die later fout zullen gaan, zoals manipulatie en kleine leugens, zijn in het klein nu al aanwezig, maar vallen mij nog niet op.

Naast de opleiding volg je leertherapie, waarin je werkt aan je eigen issues: ik ben pittig, word snel boos. In PRI-termen heb je dan last van de afweer valse macht. Daaraan werk ik, maar het zal op andere momenten ook tegen me worden gebruikt. Het wordt me soms voor de voeten geworpen als ik kritiek heb. Ingeborg wil PRI groot maken, ik help haar daarbij omdat ik eerder een marketingopleiding heb gedaan. Zolang ik bruikbaar ben, kan ik niet veel fout doen en word ik uit de wind gehouden.

Het eerste echte incident dat ik me herinner speelt aan het eind van mijn eerste opleidingsjaar. Er zit een man in onze groep aan wie iedereen zich ergert. We reizen altijd met elkaar naar Frankrijk, maar de groep wil hem deze keer niet meer meenemen. Volgens de PRI-theorie is dit wat je moet doen, je moet ‘je afweer omdraaien’ en iets heel anders proberen. Maar ik vind het niet oké iemand zo buiten te sluiten. Daarover spreek ik met Ingeborg: ‘De theorie snap ik, maar ik vind het naar, wat moet ik ermee?’

Ze schrijft ons een milde mail waarin ze ons aanspoort hem toch mee te nemen en dat gebeurt ook. Maar de eerste dag van de lesweek wordt Ingeborg woedend: “Mijn gedachtegoed misbruiken om iemand buiten te sluiten. Hoe kunnen jullie? Zo heb ik het nooit bedoeld!” Ik heb het in dit geval goed gedaan, de anderen worden heel stil. De volgende dag is er niets meer aan de hand. Achteraf gezien is dit de eerste keer dat ze de groep splitst in goed en kwaad. Op dat moment zie ik het als een normale uitbarsting van frustratie die iedereen wel eens heeft. Het gebeurt immers niet vaak.

ALS JIJ NIET KOMT, IS HET EXIT VOOR JOU

Hoewel Ingeborg mij uit de wind houdt, ben ook ik soms de klos. Ik zeg dingen vaak vol overtuiging, en opeens reageert ze daar fel op: “Kijk, zo doe je altijd: iets zo zeggen alsof het helemaal waar is. En daarmee zet je iedereen op het verkeerde been. Dus eigenlijk ben je aan het intimideren. Jij intimideert.” Ik schrik daar erg van, mijn hulpvraag in leertherapie is juist om níet pittig te zijn. Daarna vraagt ze aan de groep: “Hoe ervaren jullie dat?’ De een na de ander bevestigt het: “Ze heeft veel overtuigingskracht inderdaad, terwijl het gewoon niet klopt wat ze zegt. Daar hebben we last van.” Ze pakt me dus terug op iets waar ik zelf aan wilde werken. Ik geloof wat ze zeggen en heb er het een en ander voor over om dat te veranderen.

In 2008 volgt Lenneke van Hastenberg de opleiding. Niet lang daarna is ze ook leertherapeut en supervisor. Lenneke begint Ingeborg in de schijnwerpers te zetten. In dezelfde tijd gaat Ingeborg naar India, waar ze Sai Baba ontmoet3. Ze heeft naar eigen zeggen spiritueel contact met hem en wordt zijn volger. Ze begint steeds meer uit te dragen dat PRI als door de kosmos gegeven is.

Borderline wordt opeens belangrijk in haar werk. Ze ontwikkelt protocollen en heeft het over mensen met kenmerken van borderlineproblematiek. Daarbij geeft ze haar eigen invulling aan de term, los van de DSM. Langzaamaan begint ze de term borderline te gebruiken voor mensen die kritiek hebben of PRI verlaten. 

De laatste jaren dat ik bij pri ben ga ik steeds meer twijfelen. Ik krijg ook lichamelijk klachten. Vlak voor een etentje met Ingeborg en Lenneke heb ik een enorme clash met mijn man gehad over PRI. Hij zou, net als de partners van mijn medestudenten, van Ingeborg ook aan zijn afweer moeten werken, want door hem blijf ik ook in afweer, stelt Ingeborg. Ik vertel het mijn man en zeg: “Als jij wil dat ik weg moet gaan bij PRI, doe ik dat.” Het was een cry for help, weet ik achteraf, maar hij geloofde toen niet dat ik het meende. Tijdens het etentje vertel ik erover. Daarop zegt Lenneke: “Ik zou mijn huwelijk voor PRI opgeven.” Maar Ingeborg pakt mijn hand en zegt: “Ik voel zo met je mee. Ik zou in jouw geval hetzelfde gezegd hebben.” En daarna: “Maar ikzelf moest wel kiezen voor PRI. Ik heb er mijn huwelijk voor opgeofferd.” Het is heel subtiel, maar ik denk: die vrouw is toch oké. En ik ben weer een beetje binnen.

Ik heb een suikerlaag van valse hoop, met daaronder een duistere zwarte onderlaag

Toch zetten mijn twijfels door. Er worden steeds vaker niet-gekwalificeerde mensen toegelaten of mensen met eigen ernstige problematiek. Er gebeuren ook heel heftig dingen met cursisten die kritiek hebben en verketterd worden. Het verhaal van Anna is daarvan het meest schokkend (zie pag. 50, red.). In het eerstvolgende supervisorenoverleg kaarten we bij Ingeborg aan dat we dat een nare gang van zaken vinden. Ze is het er volstrekt niet mee eens en serveert ons af als onwetend. Ik word heel boos en wil weg. Tegelijk zie ik in mijn (drukke) praktijk dat PRI goed werkt. Daarom besluit ik voorlopig alleen aan de zijlijn als PRI-therapeut te blijven werken, me verder terug te trekken en dat te gaan zeggen. Er is een PRI-dag in Zeist, ik ga ernaartoe en voel me die dag opgelucht vanwege die nieuwe plannen.

Maar dan gaat het mis. Want na zo’n dag stuur je gewoonlijk mooie complimenten aan Ingeborg en feliciteren we haar met de geweldige dag. Maar als ik thuiskom, zet ik mijn telefoon uit ik: ik ben het echt zat. De volgende ochtend ontvang ik een appje van Ingeborg. Waar was ik gisteravond op de app? Er volgt een korte, vervelende conversatie en daarna zet ik mijn telefoon weer uit. Als ik hem die avond weer aanzet, komt een stortvloed aan appjes binnen. ‘Waar ben je? We maken ons zorgen!’ Maar ook beschuldigingen als ‘Je bent niet dedicated’ en ‘Je zit weer in de afweer’. Hoewel ik mezelf niet fout voel, weet ik wel dat ik een probleem heb. De apps blijven twee dagen lang komen, variërend van ‘We houden van je’ tot ‘Je laat ons in de steek, je bent op de verkeerde planeet beland’.

Een paar dagen later is er een dag voor supervisoren en leertherapeuten. Ik meld me af, maar dat pikt Ingeborg niet. Ze schrijft: ‘ALS JIJ NIET KOMT, IS HET EXIT VOOR JOU.’ En later schrijft ze dat we moeten praten. Ik ben boos en ga praten. Daarna is het klaar, denk ik. Maar mijn man houdt zijn hart vast.

Ik zit in een apart zaaltje waar Lenneke en Ingeborg achter een tafel plaatsnemen. Het hele gesprek wordt opgenomen. Ze zijn boos op mij, ik op hen en ik sta op om te vertrekken. Maar Ingeborg zegt: “Dat doe jij nu altijd, je wordt boos en dat is echt een groot probleem. Ga zitten!”

Mijn woede verander in angst, ik bevries en ga zitten. Er wordt een grote stapel dossiers op tafel gelegd van mijn leertherapiecliënten en supervisanten, mijn hele netwerk kortom. En Ingeborg zegt: “We weten wat er met jou aan de hand is.. Je hebt ons twaalf jaar lang voorgelogen.” Ik ben ontdaan en voel me bedreigd. Ingeborg gaat door: “Jij hebt geen kern, je misbruikt mensen, je bent dwingend. Mensen hebben het gevoel dat je goede therapie geeft, maar dat is niet zo. En dit zijn de mensen die dat ook vinden.” Ze doelt op de dossiers. Ik begin te huilen.

Ik kan blijven op voorwaarde dat ik met twee supervisoren ga werken en een nieuw leertraject aanga. Daarna is het diner en ik moet mee. Dat doe ik, uit angst voor de gevolgen als ik nu vertrek. Op een terras aan het water zitten acht supervisoren en leertherapeuten. Ze moeten allemaal vertellen wat er mis is met mij. Als iemand wat aardigs zegt, zegt Lenneke: “Dat is niet voldoende. Niet sparen, ze heeft het te leren.” Ingeborg laat het allemaal gebeuren.

Uiteindelijk sta ik op en vertrek. Ingeborg komt achter me aan. Bij de auto omhelst ze me en zegt: “Het komt wel goed.” Ik ben nog steeds bevroren, maar stap in mijn auto en rij weg. Ik besef dan dat een opleiding ook een sekte kan zijn. Ook al heb ik als kind ervaringen gehad met een sekte, ik had er nooit bij stilgestaan dat een opleiding dat ook kon zijn. Ik bel mijn man: “Ik kom naar huis. Het gaat heel slecht met me. Maar ook heel goed, want ik ben eruit.”

Ik mag ook niet meer met hen lunchen en dineren

Daarna heb ik een melding gedaan bij het NIP, maar mij werd tot mijn verbazing afgeraden een klacht tegen Bosch in te dienen. Ik was destijds lid van het NIP, hoewel dat in dit geval volgens mij niet zou moeten uitmaken, want ik belde als cliënt. Daarnaast heb ik samen met anderen brieven gestuurd naar de SKB (Stichting Keurmerk Beroepsscholingen, red.) en meegewerkt aan het artikel in de Volkskrant. Ook heb ik me gespecialiseerd in machtsmisbruik en sektes omdat ook ik niet zag waarin ik beland was.’

Coby van Os

‘Ik leer Nynke kennen als ze met haar PRI-groep bij ons in de gîtes komt logeren. Ook Ingeborg leer ik dan kennen, ze komt met familie langs om kennis te maken. Ze vraagt niet veel later of ik niets voel voor de introductieworkshop van drie dagen. Ik vind het een vreemde vraag, ik ben zelfstandig verpleegkundige in een groepspraktijk en heb geen behoefte therapeut te worden. Maar het streelt me ook. Uiteindelijk meld ik me aan.

Ik start in een internationale groep waarin ook Fransen en Canadezen zitten. Alles moet in het Engels, wat vooral lastig is omdat we alle teksten van de lesweken letterlijk moeten uittypen.

Aan het eind van het jaar moeten we een contract ondertekenen waarin staat dat we per cliënt een fee moeten afdragen4. Wie al een eigen praktijk heeft, moet ook afdragen voor de lopende cliënten. En behalve PRI mogen we geen andere therapieën meer geven. De Fransen weigeren, het contract blijkt in Frankrijk niet rechtsgeldig. Ik teken wel.

Er gaan maar drie mensen verder en we sluiten aan bij de nieuwe groep in het eerste jaar. Over degenen die vertrekken, zegt Ingeborg dat ze valse macht hebben en zich niet kunnen overgeven en dus ongeschikt zijn.

Na zo’n twee jaar begint er iets te veranderen. Ingeborg scheidt van haar man en we zien steeds meer signalen van haar verering van de Indiase goeroe Sai Baba. Ze draagt een ketting en horloge van hem, er staat een icoontje van hem in de trainingsruimte. Als ik een keer zeg dat ik daar de rillingen van krijg, geeft ze me een uitbrander: dat is mijn afweer en het doet haar veel verdriet.

Ik krijg signalen dat er dingen niet deugen, maar negeer mijn alarmbellen steeds weer. PRI zal voor een paradigmashift in therapieland zorgen, oreert Ingeborg tegen ons. En dat niet alles vlekkeloos verloopt, hoort erbij. Als PRI eenmaal echt doorbreekt, kunnen alle andere therapieën overboord. Omdat ik graag bij de – prettige – groep wil horen, hou ik mijn kritiek voor me.

Soms houdt Ingeborg tijdens een opleidingsdag hele preken over dat we angstig zijn en ons onvoldoende inzetten voor PRI. Als iemand voorzichtig vraagt: “Kunnen we terug naar het programma?” reageert ze als door een wesp gestoken. Vervolgens moeten we allemaal vertellen wat het voor Ingeborg betekent dat deze vrouw haar op de vingers tikt. Op kritiek reageert Ingeborg altijd verdrietig. In PRI-termen is zulk verdriet een zuivere emotie. Maar als wij overstuur, boos of verdrietig zijn, is het nooit ‘echt’ maar altijd afweer.

In het derde jaar is er opeens veel aandacht voor borderliners en wordt er een nieuw protocol ontwikkeld. We mogen kritische dingen zeggen over Ingeborg, Sai Baba of David Icke (complotdenker die stelt dat buitenaardse reptielen ons besturen, red.) op de interne site of via Yammer. Ondanks dat ik steeds meer moeite krijg volledig voor PRI te gaan, voltooi ik de opleiding in vier jaar en word ik basistherapeut.

Na de opleiding moeten we aan nascholingsweken meedoen, dat is nieuw. Ik meld me aan voor de zogeheten remweek, een week die gaat over waarom je niet volledig voor PRI kan gaan. Die week kost als ik het me goed herinner 1500 euro. Vooraf doen we een stiltewandeling. Vanwege een versleten knie kan ik die niet afmaken. Bij de auto’s vraagt Ingeborg: “Eet jij nog steeds kaas?” Ik bevestig dat en ze schudt meewarig haar hoofd. Kaas is slecht. Hetzelfde geldt voor suiker, want dat gaat knarsen in je gewrichten. Ik zie nog de arts in onze groep daar geschokt om lachen.

Ter voorbereiding van de remweek moeten we in een brief onze aarzelingen beschrijven om volledig voor PRI te gaan. Ik schrijf dat ik mijn verpleegkundige praktijk belangrijk vind en dat ik als PRI-therapeut met problemen word geconfronteerd waarvan ik geen verstand heb. Tegen zware gevallen voel ik me niet opgewassen. Ingeborg is erg gekwetst door mijn aarzelingen. Ik krijg veel kritiek: ik heb ‘een suikerlaag van valse hoop’, met daaronder een ‘duistere zwarte onderlaag’. Omdat mijn eigen leertherapeut volgens haar niet streng genoeg is, moet ik overstappen naar Lenneke.

Ik krijg een paniekaanval en app mijn zusjes dat ik hulp nodig heb

En na een van de lesdagen moet ik in een extra sessie met Lenneke schuld bekennen over wat ik allemaal fout heb gedaan. Dat geeft ze door aan Ingeborg, die de volgende dag in de groep vertelt dat ik zo glibberig ben. Het liefst wil ik wegkruipen, ik ben totaal mezelf niet meer.

We moeten allemaal een regressie doen op het probleem dat ons het meest remt. Ik krijg een regressie op de pijn in mijn knieën. De regressie voelt goed en na afloop ben ik veel soepeler in mijn gewrichten en daardoor ben ik weer helemaal aanhanger van Ingeborg. Aan het eind van de rem-week krijg ik twee buddy’s die me een paar maanden gaan begeleiden om me weer in het pri-gareel te krijgen.

Toch komen mijn twijfels steeds terug. Bijvoorbeeld als een paar oud-PRI-ers bij ons langskomen om gedag te zeggen, en me daarbij vertellen hoe akelig er over mijn man Nico en ons bedrijf is gepraat. Nico heeft volgens haar borderline-trekken. Ik lees delen in van de transcripties terug en hoor hoe Ingeborg over Nico klaagt: dat hij zo ondankbaar is. Op een gegeven moment zal ze zeggen dat er geen groepen meer in onze gîtes mogen verblijven. Ik verlies mijn vertrouwen in Ingeborg steeds meer.

En dan komt Anna met haar groep. Wat daar gebeurt is zo erg, dat is voor mij definitief het breekpunt [zie volgende monoloog, red.]

Een maand later zit ik op mijn verjaardag met mijn familie aan tafel als Ingeborg me appt. Ze vraagt hoe het met Canada staat, ik heb daar professionele contacten en zij wil er met PRI naartoe. Er staan allemaal hartjes in de app, zoals gebruikelijk. Ik schrik, omdat ik al weet dat ik weg wil. Ik app zonder hartjes terug dat ik nu geen tijd heb en een persoonlijk gesprek met haar wil. Ze reageert: ‘Ik voel dat je uit contact bent. Wat is er aan de hand?’ Er volgt een kort appgesprek, dan stop ik, maar er volgt een regen aan appjes van haar waarin ze schrijft dat ik koud en harteloos ben en dat ze zoveel voor mij heeft gedaan. Mijn familie ziet hoe ik overstuur en angstig word en volledig verlamd raak.

Mijn dochter stelt me dan twee belangrijke vragen: “Mam, is het professioneel wat hier gebeurt?” En: “Wil jij de vrouw zijn die dit wordt aangedaan?”

Ik schrijf een afscheidsbrief en hoef geen gesprek meer. Ik ben blij en opgelucht dat ik eindelijk uit PRI verlost ben maar heb nog wel twee weekenden cursussen gevolgd om van mijn angsten af te komen.

Inmiddels ben ik al jaren weg, maar nog altijd ben ik bang dat ik Ingeborg tegenkom. Bang dat ze me weer op mijn kop geeft en verwijt dat ik haar heb laten vallen. Daarom moet ik bij haar uit de buurt blijven, ik ben gewoon niet tegen haar opgewassen.’

Anna Bosschaart-Rademakers

‘Ik heb een traumatische jeugd achter de rug, met veel psychische en fysieke mishandeling. Ik lees een boek van Ingeborg over PRI en dat raakt me zo dat ik besluit de introductieworkshop voor de opleiding tot PRI-therapeut te gaan doen. Tijdens een laatste rondje, waarin alle deelnemers vertellen hoe het is bevallen, vertel ik hoe interessant ik alles vind, maar dat ik veel niet heb meegekregen omdat ik de laatste tijd zo moe ben. Ingeborg concludeert al snel dat ik een burn-out heb.

Eenmaal thuis stort ik in en kan zes maanden niet werken. Ik ben onder de indruk van Ingeborg, die zo snel weet wat er met me aan de hand is. Ik schrijf me in voor de opleiding. Ik ga in therapie bij Lenneke van Hastenberg en begin aan de opleiding.

Behalve dat ze mijn leertherapeut en supervisor is, krijg ik de eerste twee jaar ook les van Lenneke. Hoewel niet altijd makkelijk vind ik haar goed en voel me geholpen. Ik heb goed contact met Lenneke, krijg veel aandacht van haar en voel me goed in de groep. Voor anderen zal het minder makkelijk zijn, maar dat zie ik dan nog niet. Ik sluit de twee jaar opleiding heel goed af.

Voor onze eerste opleidingsweek van het derde jaar gaan we naar het Franse landgoed van Ingeborg, die daar ook zelf de lessen geeft. Bij eerdere gelegenheden had ik goed contact met haar, nu lijkt er iets veranderd. Het begint meteen ’s ochtends: ze zegt dat ik er altijd zo mooi uitzie en prachtige sloffen draag. Daaruit blijkt dat ik veel valse hoop heb. Ik kan dat niet goed plaatsen, zo bijzonder kleed ik me niet en de sloffen zijn goedkoop. Maar Ingeborg zegt het, dus er zal wel iets van waar zijn. Zelf draagt ze overigens ook mooie kleren. Wanneer kleed je je omdat je het mooi vindt en wanneer is het een uiting van valse hoop?

Later die dag doet Ingeborg een rondje en vraagt hoe het met iedereen is. Iemand zegt dat ze veel valse macht voelt bij mij. Ingeborg gaat erop in en vraagt of iemand anders dat ook heeft bij mij. Ze geeft het aandacht, vraagt door, maakt het groot. Steeds meer collega’s geven aan bang voor mij te zijn, maar aan de andere kant wel bevriend met me te willen zijn. Dat rondje legt de basis voor de hele week.

In de discussies die volgen, wordt mij  duidelijk gemaakt dat ik al twee jaar bezig ben met verdeel- en heerstechnieken. Ingeborg zegt dat ze een zwarte energie bij mij ervaart en dat het niet goed met mij gaat. Er wordt steeds meer over mij gesproken en minder met mij. Ik ga harder aan mezelf twijfelen, want het is Ingeborg die het zegt. Toch vind ik het ook vreemd, het komt totaal uit de lucht vallen.

De volgende ochtend neem ik weer plaats tegenover haar. Ik zit altijd tegenover de opleider, omdat ik de camera bedien; alles, echt alles binnen PRI wordt namelijk opgenomen. Ingeborg zegt dat ze zoveel last heeft van mijn zwarte energie dat ze er gisteravond van heeft moeten overgeven. Of ik alsjeblieft ergens anders kan gaan zitten. Ik neem aan de zijkant plaats en voel me ellendig. De groep gaat mee in het verhaal over mijn zwarte energie. Na een pauze zegt een cursist dat ik net achter haar liep en ze toen mijn zwarte energie ook had gevoeld.

Vanaf dag twee mag ik me alleen nog in de opleidingsruimte bij de groep aansluiten, daarbuiten niet. Ik mag ook niet meer met hen lunchen en dineren. Als ik een keer naar de keuken loop, vraagt iemand: “Wat doe jij hier?” Ik leg uit dat ik iets te eten wil maken en dat ik me afvraag hoe het straks met het diner moet. De groep besluit dat ik op mijn kamer moet blijven en dat zij me wel iets brengen.

Op de woensdag moeten de cursisten in groepjes oefenen. Daaraan mag ik niet meedoen. Ik krijg een andere opdracht: ik moet alle groepsleden een persoonlijke brief schrijven waarin ik vertel wat ik ze allemaal heb aangedaan. En daarvoor moet ik mijn excuses aanbieden. Ingeborg benadrukt dat het goede brieven moeten zijn. Ik moet geen onzin schrijven, want ik moet begrijpen wat ik deze groep heb aangedaan.

Die dag schrijf ik er acht. Het is lastig te bedenken wat ik allemaal fout heb gedaan. Ik blaas kleine aanleidingen op, verzin dingen. Zo heb ik me over iemand afgevraagd of ze niet wat te jong is voor de opleiding. Dat blaas ik op tot dat ik neerbuigend ben geweest. Twee vrouwen waren bevriend met elkaar. Ik raakte bevriend met een van hen, niet met de ander. Heb ik ze wellicht uit elkaar gedreven met mijn verdeel- en heerstechnieken?

Op donderdag moet ik die brieven voor de groep voorlezen. Dat is een van de meest vernederende dingen die ik ooit heb gedaan. Bij brief twee word ik zo emotioneel dat ik niet meer kan praten. “Ik kan dit niet!” huil ik. Ingeborg reageert keihard. “Dit is het minste wat je voor deze mensen kunt doen. Anders weet ik niet hoe het verder met je moet.” Dus ik ga weer door.

Daarna zegt Ingeborg dat het vreselijk is voor de groep om twee jaar lang aan mij te zijn blootgesteld en dat de hele groep PTSS heeft opgelopen door mij. Zelf zal ik natuurlijk ook wel begrijpen dat ik niet kan blijven. Vrijdag mag ik niet meer naar het landgoed terugkomen. Ik geloof dat ik voor mijn vertrek Ingeborg nog heb bedankt en een knuffel gegeven.

Vrijdag breng ik alleen bij de gîtes door. Alles is in elkaar gestort. We zijn met vier mensen met mijn auto naar Frankrijk gereden, ik wacht op hen. Morgen zal ik naar huis gaan, dan zal het voorbij zijn. ’s Avonds als ze terugkomen, willen mijn reisgenoten met me praten. Ze willen niet meer met mij in de auto zitten. Ik moet treintickets voor mezelf regelen, want zij zijn met z’n drieën, het zou onredelijk zijn als zij met de trein moeten, dat begrijp ik vast wel. Veel later hoor ik dat ze het de hele dag over mij hebben gehad, dat ze ervan overtuigd zijn dat ik doodziek en gevaarlijk ben. En dat het Ingeborg is die hen op het hart drukt niet met mij in de auto te gaan zitten.

Ik raak volledig in paniek van het voorstel dat ik met de trein moet. Ik durf het niet alleen, ik weet niet hoe ik het voor elkaar moet krijgen. Ik zeg: “Jongens, alsjeblieft, het is maar één dagje.” Maar ze zijn onverbiddelijk. Ter afsluiting gaan ze met elkaar uit eten en als ze terugkomen, moet ik mijn ticket geregeld hebben.

In mijn kamer krijg ik een paniekaanval en app mijn zusjes dat ik hulp nodig heb. Mijn jongste zusje belt meteen. “Stap in je auto en ga naar huis,” zegt ze. Dat kan ik niet maken. Stel dat het waar is wat ze over me zeggen. Dan hebben ze twee jaar lang onder mij geleden. Als de groep terugkomt, vragen ze heel onvriendelijk of ik mijn ticket al geregeld heb. Weer bel ik in paniek mijn zusje. Ze blijft herhalen dat ik moet gaan, maar uiteindelijk regelt ze met mij aan de telefoon de tickets. Ik denk dat ik daarna heb proberen te slapen.

De volgende ochtend app ik Coby of ik gedag mag komen zeggen en als dat kan, of ik meteen kan komen. Als ik haar zie, begin ik te huilen en ik doe hyperventilerend mijn verhaal. “Ik ga je helpen,” zegt ze. “Je hoeft niet meer terug.” Ze haalt mijn koffer op. Daarna legt ze me uit hoe ik in Parijs met de metro van het ene station naar het andere moet, waar ik mijn metrokaartje moet afstempelen. Zelf kan ik niet meer coherent denken. Tot slot brengt ze me naar het station. De hele reis ben ik panisch, ik kan mezelf of mijn omgeving niet meer voelen, heb geen tijdsbesef. Via mijn mobiel heb ik constant contact met vooral mijn zus en mijn partner. Die haalt me op van het station en dan ben ik veilig thuis. Dezelfde avond brengen mijn groepsgenoten de auto terug, mijn partner neemt woedend de sleutels aan.

Al snel komt mijn zusje langs. Ze gaat naast me zitten, maar dat lijkt me onverstandig, want ze is zwanger. stel dat het waar is wat Ingeborg zegt, dan krijgt haar baby ook zwarte energie door mij. Mijn zus blijft zitten en zegt dat ik de enige ben die ze haar kind toevertrouwt.

Ingeborg appt me nog dat ze me graag wil helpen, daar reageer ik niet meer op. Lenneke spreek ik nog wel twee keer. Het eerste gesprek is emotioneel en liefdevol. Daarna volgt nog een zakelijk en kil gesprek. Ik ontvang nog een laatste appje met de financiële afrekening.

Wekenlang heb ik nog last van nare gedachtes en wantrouw ik mensen. Ik denk dat iedereen samenspant en Ingeborg kent. Daarna word ik langzamerhand weer mezelf. Ik schrijf de groep en Ingeborg nog een brief waarin ik vertel dat alles wat ik in de excuusbrieven heb geschreven niet waar is. En dat laatste doe ik voor mezelf.’

Reactie Ingeborg Bosch

Inhoudelijk commentaar geven op dit artikel is geen doen, en vruchteloos bovendien. Het is een en al vooringenomenheid en rancune op basis van een opsomming van (al té) subjectieve, en persoonlijke ontboezemingen over gemoedstoestanden en opinies van enkele con-collega’s. Alles behalve feitelijk of wetenschappelijk. Deelname aan een PRI-opleiding is geen therapie. Het is een opleiding. Deze is somtijds – voor de één wat meer dan de ander – intens en ook zelf-confronterend. Namens de Stichting PRI Intituut Nederland, Lenneke van Hastenberg en mijzelf wil ik desondanks de beleefdheid opbrengen jullie vragen te beantwoorden.

1) Herkennen jullie je erin dat sommige cursisten de PRI-opleiding als grensoverschrijdend, vernederend en kleinerend ervaren?

Dezerzijds wordt niet herkend dat de PRI-opleiding door cursisten als grensoverschrijdend (welke grens?), vernederend en kleinerend wordt ervaren.

2) Herkennen jullie dat er tijdens opleidingsdagen regelmatig vergelijkingen met Hitler en de Tweede Wereldoorlog worden gemaakt? En zo ja, waarom zijn die vergelijkingen nodig in het kader van de PRI-opleiding?

Dezerzijds wordt niet herkend dat tijdens opleidingsdagen met regelmaat vergelijkingen met Hitler of WO II worden gemaakt. Overigens zijn in zijn algemeenheid bezien dergelijke vergelijkingen in het kader van de PRI-opleiding niet van belang of van nut.

3) Waarom worden er over de jaren heen zo weinig cursisten gecertificeerd?


Het aantal PRI-gecertificeerden voortkomend uit de kring van cursisten is behoorlijk. Deze vraag is al eens bij een eerder artikel in uw magazine gesteld en beantwoord. De aantallen zullen intussen verhoudingsgewijs zich niet wezenlijk hebben gewijzigd, zodat dezerzijds naar dat eerdere antwoord wordt verwezen.

4) Vinden jullie in het geval van Anna dat jullie als opleider juist en verantwoordelijk hebben gehandeld?

Zie hiervoor het antwoord op vraag 1.

Monddood

Het is opvallend hoe Neijzen, Van Os en Rademakers aan hun eigen denkkracht zijn gaan twijfelen, reflecteert psycholoog Rozemarijn Dols op de drie monologen. ‘Bekende manipulaties van de geestelijk leider zoals favoritisme, dreigen, straffen, ‘breken’ en buitensluiten van groepsleden, je ziet het allemaal terugkomen.’

Een minder bekende manipulatie is gaslighting, vervolgt Dols. ‘Dat fenomeen ontleent zijn naam aan de film Gaslight en komt erop neer dat een  voor jou belangrijk iemand jou langzaam maar zeker aan je eigen oordeelsvermogen laat twijfelen en je het gevoel geeft dat je gek wordt. Ook daarvan getuigen hun ervaringen.’

Herkenbaar in de monologen – en in het boek De Firma Intimidatie en Bedrog van De Bloccq van Scheltinga – is eveneens dat kritiek op de leiding direct wordt vervormd tot een persoonlijk leerpunt. ‘Volgens de bewustzijnsleer PRI verkeer je dan immers in een van de afweervormen,’ aldus Dols. ‘Maar in feite word je monddood gemaakt, inhoudelijk ingaan op de kritiek wordt er niet. Als je grote financiële offers brengt of mogelijk ook een relatie door PRI laat sneuvelen, wordt het loslaten van een dergelijke opleiding mede door cognitieve dissonantie een uiterst moeizame en pijnlijke weg.’

Dols heeft sinds 2007 een eigen adviesbureau, gericht op persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling van teams en organisaties. Daarvoor was ze directielid bij psychologisch adviesbureau ltp. Toevallig studeerde zij in dezelfde periode als Bosch sociale psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Zij was in mijn ogen succesvol en mediageniek, ik was onder de indruk van haar zelfbewustzijn. Na haar studie verzorgde ze een Teleac-cursus op televisie. Later maakte ze met Fons de Poel ook een televisieprogramma waarin bekende mensen op de “divan” werden gelegd. Een pad naar roem, kortom.’

Dols vermoedt dat Bosch oorspronkelijk met goede intenties is gestart, maar langzaam maar zeker is gaan geloven in haar eigen goddelijkheid en zich onaantastbaar is gaan wanen. ‘Ze omringt zich met een bewierokende hofhouding en weet prima aan zelfpromotie te doen. Als je ontsporende goeroes bestudeert, kom je echter steeds dezelfde wetmatigheden tegen. We moeten beter gewaarschuwd zijn om ons te wapenen tegen dit soort toxische leiders met een zekere “bewustzijnsleer’’. Het is onbestaanbaar dat een instantie als SKB een opleiding als PRI, waarin inhoud en commercie op een verderfelijke manier zijn verweven, heeft gecertificeerd.

Reactie SKB

Stanny van Barneveld laat namens het skb-bestuur weten dat kennis is genomen van het boek De Firma Intimidatie en Bedrog. ‘Dat boek is, net als onderhavig artikel, geen aanleiding de certificering voor de pri-opleiding stop te zetten. Het boek is voor de skb aanleiding om verder onderzoek te doen en in gesprek te gaan met beide partijen. Deze gesprekken, met mevrouw Wietske de Blocq van Scheltinga, mevrouw Nynke Neijzen en met mevrouw Lenneke van Hastenberg van de pri staan reeds gepland en vinden op korte termijn plaats. Op basis van de gesprekken zal de skb een beslissing nemen over de status van het certificaat. De inhoud van het boek is een persoonlijke beleving en ervaring van enkele studenten aan de pri-opleiding die de opleiding in 2017 (gedeeltelijk) hebben gevolgd. De skb neemt signalen uit het werkveld uiterst serieus en de inhoud van het boek is door de skb breed nader onderzocht. Herregistratie is daarom onderwerp voor nader onderzoek. De skb heeft naar aanleiding van eerdere klachten in 2017 grondig onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft door de skb destijds geleid tot verbeteracties bij de pri. Deze verbeteracties zijn door de skb onder speciale voorwaarden en afspraken op voortgang bewaakt. De skb doet op dit moment aanvullend onderzoek naar de situatie. De skb maakt een weloverwogen keuze op basis van relevante en actuele informatie en de gesprekken die staan gepland.’

Bronnen

  1. Zie artikelen in De Psycholoog De dubieuze werkwijze van Past Reality Integration (https://tinyurl.com/yaa8kn8m) op Follow the Money (https://tinyurl.com/3ytuf979) en in Skepter (https://tinyurl.com/5etr8uus).
  2. Haar therapie voor jeugdtrauma’s werkt, zegt de bedenker. Anderen denken: was ik er maar nooit aan begonnen (https://tinyurl.com/mppxkpkm).
  3. Sathya Sai Baba, overleden in 2011, was een populaire en controversiële Indiase goeroe met volgelingen over de hele wereld.
  4. De fee is tien euro, in Frankrijk geldt een tarief van vijf euro.

(Alleen tegen NIP-leden kunnen bij het NIP klachten worden ingediend, Ingeborg Bosch is geen NIP-lid, red.)