Lees verder
Stefan van der Stigchel is hoogleraar cognitieve psychologie aan de Universiteit Utrecht. Hij doet onderzoek naar aandacht en concentratie. Voor zijn plannen om individuele verschillen bij groepen te onderzoeken, ontving hij in 2022 een Vici-subsidie.
Geertje Kindermans

Dat we onze aandacht ergens op kunnen richten, voorkomt feitelijk dat we helemaal gek worden. Want zonder focus zouden alle prikkels om ons heen, alles wat er te zien, te horen en te voelen is, tot ons bewustzijn doordringen. En dat is veel te veel. Stefan van der Stigchel doet onderzoek naar de manier waarop aandacht werkt.

Doorgaans gebeurt psychologisch onderzoek bij een specifieke populatie: studenten psychologie: jong, hoogopgeleid, overwegend westers. Maar het is de vraag of aandacht bij iedereen hetzelfde werkt. Van der Stigchel wil individuele verschillen in aandacht onderzoeken. Daarmee hoopt hij uiteindelijk een multicultureel raamwerk voor aandachtsverwerking te ontwikkelen. Voor zijn plannen werd hem in 2022 een Vici-subsidie toegekend.

Bij onderzoek naar aandacht gaat het vaak over de mate waarin we onze aandacht in- en uitzoomen. Van der Stigchel: ‘Aandacht wordt vaak vergeleken met een spotlight of attention die groter of kleiner kan worden. Als je bijvoorbeeld de weg zoekt, maak je je spotlight groot. Maar om een katje op een natuurfoto te vinden, moet je juist inzoomen en heb je een kleine spotlight nodig.’

Los van taken die om een bepaalde focus vragen, is het ook mogelijk dat mensen onderling verschillen in de standaardneiging waarmee ze de wereld bekijken. Sommigen kunnen heel goed op details letten, anderen kijken vooral naar het grotere geheel. En die neiging kun je meten. ‘We weten dus dat mensen van elkaar verschillen in hoe ze naar de wereld kijken. Aandacht bepaalt wat je oppikt uit de wereld om je heen en dat verklaart weer waar verschillen in wereldbeeld vandaan komen,’ legt Van der Stigchel uit.

Hoe hij op het idee kwam om naar de verschillen te kijken? Van der Stigchel: ‘Ik geef regelmatig lezingen over aandacht en vaak krijg ik vragen die mijn nieuwsgierigheid prikkelen. Zoals een vrouw die vroeg: “Hoe komt het dat mijn man het niet ziet als ik naar de kapper ben geweest? Heeft dat iets te maken met zijn spotlight of attention?” Het frustrerende is dat ik daar op grond van de wetenschap niets over kan zeggen. Binnen de psychologie kijken we doorgaans vooral naar gemiddelden en zo worden de individuele verschillen eruit gefilterd. Ik weet dus niet of er individuele verschillen op het gebied van aandacht zijn, maar kan me er veel bij voorstellen.’

Incidenteel is er al onderzoek naar aandacht bij andere populaties gedaan. Uit dat onderzoek zou blijken dat de focus van aandacht wordt beïnvloed door verschillen in religie, uiteenlopende culturele achtergronden of zelfs seksuele oriëntatie. Maar Van der Stigchel is niet onder de indruk van het wetenschappelijk gehalte van het onderzoek, om het zachtjes uit te drukken. ‘Ik geloof er niet veel van, maar ik ga het wel onderzoeken. Want ik wil het zeker weten.’

Online testen

Een tweede belangrijke ontwikkeling die heeft geleid tot het idee voor zijn Vici heeft te maken met de manier van onderzoek doen tijdens de coronacrisis. ‘We konden niet naar het lab en zijn meer online gaan testen. Op die manier testen heeft tekortkomingen, het is duidelijk minder gecontroleerd. Maar voor sommige dingen kun je controleren. Om iets simpels als voorbeeld te geven: je weet niet op wat voor scherm een proefpersoon het onderzoek uitvoert, waardoor je ook niet weet hoe groot de gepresenteerde stimuli zijn. Voor een eerlijke vergelijking moet de grootte overeenkomen. Nu hebben bankpassen over de hele wereld hetzelfde formaat. Daarom vragen we aan het begin van het experiment om mensen hun bankpas tegen het scherm aan te houden en er een vierkantje omheen te tekenen. Dan berekenen we de resolutie van het scherm en passen we de grootte van de stimuli daaraan aan.’

Ander voorbeeld: aan het begin van het experiment zien proefpersonen een instructievideo. Aan het einde ervan zegt de proefleider: “Let op! Halverwege het experiment vragen we hoeveel drie plus drie is. Dan moet je zeven antwoorden.” Vervolgens weet je dat proefpersonen die het antwoord zes geven, niet goed hebben opgelet. Zij worden uit het experiment verwijderd.’

De voordelen zijn evident, zo kun je laagdrempelig bijvoorbeeld tweehonderd proefpersonen in China in het onderzoek betrekken. Vervolgens komt de data al binnen een paar uur binnen. Zo is het relatief eenvoudig om uiteenlopende groepen in het onderzoek te betrekken, groepen met verschillende culturele achtergronden, religie of gender.’

Beetje vissen

Van der Stigchel wil de bestaande studies repliceren, maar hij gaat ook naar andere factoren kijken. ‘We nemen veel verschillende factoren mee, zoals leeftijd, persoonlijkheid – misschien hebben introverte mensen een andere focus dan extraverten. En misschien vinden we nog totaal onverwachte zaken. Het wordt een beetje een fishing expeditie.’

Als hij factoren vindt die de spotlightgrootte van aandacht bepalen, gaat hij die vervolgens in labstudies diepgaander bestuderen. Want in een vervolgstudie in het lab maakt hij ook gebruik van bijvoorbeeld oogbewegingen en hersenactiviteit.

Van der Stigchel: ‘Ik ben benieuwd of we neigingen vinden en welke dan. En ik wil ook weten of ze over de tijd stabiel zijn. In een eerste pilotonderzoek zagen we dat de gevonden neigingen helemaal niet stabiel waren; de ene week had iemand de neiging lokaal te kijken, een week later liet hij een globale neiging zien. Maar misschien had dat met de testen te maken die we gebruikten en die doorgaans in dit soort onderzoek worden gebruikt. Daarom gaan we ook nieuwe testen ontwikkelen waarmee we de neiging wel kunnen vaststellen.’

Hoe komt het dat mijn man het niet ziet als ik naar de kapper ben geweest?

Verder wil hij weten welke breinprocessen bij de aandachtsfocus betrokken zijn. Reageren visuele gebieden bijvoorbeeld ook op aandacht? ‘Mijn vraag is eigenlijk: hoe fundamenteel in het brein vindt de focus plaats? En waar in het brein zitten de verschillen tussen mensen?’

Tot slot gaat hij een project doen met mensen die we super attenders kunnen noemen, mensen die extreem goed kunnen focussen, autistische mensen. Deze mensen worden bijvoorbeeld ingezet bij de politie in Den Haag en Amsterdam om camerabeelden te bekijken. Van der Stigchel: ‘Ik ben juist heel slecht in gedetailleerd kijken. Waarom kunnen zij het wel en ik niet? Kan ik het leren? Zijn het alleen maar neigingen, of gaat het verder dan dat?’ Zelf heeft hij het idee dat zijn denken en doen ook vooral op de grote lijnen gericht is en dat hij de details vaak uit het oog verliest. ‘Klopt dat? Kun je je manier van kijken generaliseren naar de rest van je functioneren of is er geen verband? Allemaal vragen waarop ik hoop ooit antwoord te kunnen geven.’

Beeld: UU