Weet u hoe groot ik onze kans op succes inschat? Waarschijnlijk zo rond de tien procent. Au. Het tikken van de laatste zin deed letterlijk pijn. Hebben we echt al deze moeite gedaan om uiteindelijk maar tien procent kans te maken om de aanvraag erdoor te krijgen? Helaas wel. Ik besteed denk ik zo ’n dertig procent van mijn tijd aan het schrijven van aanvragen. Wat zegt dit over mij dat ik zoveel tijd besteed aan kansloze zaken? Gebrek aan realiteitszin? Bord voor mijn kop? Zelfoverschatting? Of toch vooral de behoeft om weg te dromen bij alle fantastische mogelijkheden vooraf, voordat de harde onderzoeksrealiteit toeslaat?
Nu ik deze column schrijf sluipt de onzekerheid naar binnen. De kans dat we onze plannen daadwerkelijk kunnen uitvoeren, is echt heel klein. Goed, ik heb in ieder geval weer veel interessante mensen leren kennen en veel nieuwe ideeën opgedaan over levenslang leren. Ook vind ik het schrijven van de aanvraag zelf een prachtige uitdaging. Als coördinator moet je aan de ene kant zorgen dat de mooiste kikkers in deze nu nog virtuele vijver willen springen en aan de andere kant dat de vijver haar eigen karakter krijgt om aan de beoordelaars duidelijk te maken dat juist deze vijver met al haar prachtige kikkers heel bijzonder is.
Dit keer ging het redelijk makkelijk. We hadden jonge kikkers die hele mooie nieuwe liederen kwaakten, en ook ervaren kikkers die graag hun eigen huislied blijven kwaken, maar dit alles zorgde ervoor dat de omtrekken van de vijver alleen maar scherper werden.
Morgenvroeg ga ik als eerste een borrel organiseren voor iedereen van ons thuis-team die zo hard heeft meegeholpen bij het schrijven van deze aanvraag. Vroeger deed ik dit alleen na het behalen van het succes. Maar ja, hoe weinig borrels wil je drinken in je leven als je in de wetenschap zit? We gaan de inzet vieren, de teamgeest en het feit dat wij met zijn allen geloven dat de wereld een beetje mooier gaat worden als onze aanvraag toegekend gaat worden. Beter te vaak gevierd, dan te weinig geleefd.