Lees verder
Wij mensen zijn sociale wezens. We geven echt om anderen. En we stemmen ons gedrag vaak op anderen af. Maar als we zo sociaal zijn, waarom helpen we dan andere personen die in nood zijn niet altijd? Dat komt juist door onze sociale inborst.
Kees van den Bos

In publieke omstandigheden, waarin anderen op onze vingers kunnen kijken wat we doen, kunnen we gemakkelijk geremd worden in ons gedrag. Deze publieke geremdheid speelt een belangrijke rol in waarom omstanders soms onschuldige slachtoffers niet helpen.

Wij mensen staan vaak in de actie-stand. We willen wat doen aan een noodgeval en ertegenin gaan (dat noemen we wel een fight-reactie). Of we willen ervandaan vluchten (flight). Maar het komt ook veelvuldig voor dat we door een bepaalde situatie overvallen worden en niet 1-2-3 weten wat te doen. We bevriezen dan als het ware (freeze). Soms zijn we daarbij verstijfd van angst, maar vaak ook is het minder extreem en hebben we gewoon even de tijd nodig om uit te vogelen wat hier nu gebeurt en kijken we dus de kat uit de boom.

Het interessante van een psychologische analyse is dat daar ook mogelijk-heden uit kunnen voortvloeien om beter gedrag te bewerkstelligen. Jeroen Bommelé deed daar met medestudenten onderzoek naar. Zij vroegen studenten om mee te doen aan consumentenonderzoek waarin snoepjes op smaak, structuur et cetera moesten worden beoordeeld. Halverwege het proeven van het derde snoepje stikt de student die tegenover je zit in zijn snoepje. (Die student was Jeroen, hij stikte niet echt, maar kon goed acteren van wel.) Als een onderzoeksdeelnemer in zijn eentje in de kamer met Jeroen was, stond de persoon snel op, maakte de psychofysiologische meetapparatuur los waar de persoon aan vast zat, liep naar Jeroen en klopte op zijn rug, gaf een glaasje water of paste zelfs de heimlichmanoeuvre toe. Er werd echter niet of veel minder geholpen wanneer er nog andere onderzoeksdeelnemers aanwezig waren. We zagen dan dus een omstandereffect: minder helpen van iemand in nood als er medestanders zijn die ook niet helpen.

Maar wanneer mensen voor het proeven van de snoepjes vragen hadden beantwoord over hoe ze zich gedragen wanneer ze zich minder aantrekken van anderen dan normaal, dan gingen ze Jeroen wel snel helpen, ook als er omstanders aanwezig waren. Dus als je bijvoorbeeld hebt nagedacht over een etentje bij je nieuwe schoonmoeder waarin je jezelf bent gebleven en niet hebt laten intimideren door die schoonmama met haar kritische vragen, ben je minder geremd en help je meer.

Ook van drank is bekend dat het remmingen wegneemt. Niet gek dus dat uitgaanspubliek minder last heeft van het omstandereffect. Dat wil niet zeggen dat het effect er nooit is. Maar vooral dat er in die omstandigheid niet is. Iets minder remmingen hebben is dus soms goed. Vergelijk het met een drankje op een receptie waar je geen andere mensen kent. Maar dat is iets anders dan een hele fles achteroverslaan. Want dan gaan we ons op een heel erg ongewenste manier ongeremd gedragen, zeker ook bij het uitgaan.

Foto: Stijn Rademaker