Dat EMDR vruchten afwerpt bij de behandeling van PTSS bij volwassenen was al bekend. Maar kan het getraumatiseerde kinderen ook helpen?
Klinisch psycholoog en UvA-promovendus Carlijn de Roos wilde dat wel eens weten. Ze benaderde 103 kinderen van 8 tot 18 jaar die één keer een traumatische gebeurtenis hadden meegemaakt en daarna een posttraumatische stressstoornis hadden ontwikkeld. Ze hadden bijvoorbeeld een verkeersongeluk gehad, waren (eenmalig) verkracht of mishandeld, of hadden plotseling een dierbare verloren. De kinderen kregen ofwel EMDR aangeboden, ofwel schrijftherapie (WRITEjunior), ofwel ze kwamen op een wachtlijst terecht (om zes weken later alsnog aan een van de twee programma’s te kunnen deelnemen).
De resultaten waren boven verwachting. Na maximaal zes sessies voldeed de overgrote meerderheid niet meer aan de diagnostische criteria voor PTSS, en dat bleef zo na drie en twaalf maanden later. De therapieën sorteerden nagenoeg evenveel effect. Alleen was er bij EMDR significant minder contact met de therapeut nodig dan bij de schrijftherapie (140 versus 227 minuten).
Alle reden dus, zo concludeert De Roos met haarcollega’s, om kinderen die na een traumatische gebeurtenis PTSS ontwikkelen EMDR of schrijftherapie aan te bieden. Daarmee kan veel ellende worden voorkomen. (ID)
Bron: Roos, C. de et al. (2017). Comparison of eye movement desensitization and reprocessing therapy, cognitive behavioral writing therapy, and wait-list in pediatric posttraumatic stress disorder following single-incident trauma: a multicenter randomized clinical trial. Journal of Child Psychiatry, doi: 10.1111/jcpp.12768.