Nederlandse onderzoekers analyseerden een bestaande dataset met gegevens van 103 jongeren tussen de 8 en 18 jaar met een enkelvoudig trauma. Ze waren bijvoorbeeld slachtoffer van seksueel of fysiek misbruik of hadden een verlies geleden. Alle jongeren hadden een behandeling van 6 weken gekregen: de helft EMDR, de helft schrijftherapie.
Eerst onderzochten ze welke variabelen het behandelsucces voorspelden. In overeenstemming met eerder onderzoek bleek dat jongeren van wie de ouders ook met psychische klachten kampten, minder van de behandeling profiteerden. Hetzelfde gold voor jongeren die zelf naast hun traumaklachten nog andere psychische klachten hadden. Het negatieve effect hiervan op het behandelsucces verdween na een jaar.
Vervolgens werd onderzocht wie meer baat had bij EMDR en wie bij schrijftherapie. Jongeren die zelf geen andere klachten hadden en jongeren met ouders zonder klachten profiteerden sterker van schrijftherapie, jongeren met veel posttraumatische symptomen juist van EMDR. Het ging echter opnieuw om tijdelijke verschillen. Het is dus vooral belangrijk dát jongeren met een enkelvoudig trauma een eectieve behandeling krijgen, welke doet er niet zoveel toe.
Bron: De Roos, C. et al. (2021). Predictors and moderators of treatment outcome for single incident paediatric PTSD: a multi-centre randomized clinical trail. European Journal of Psychotraumatology, doi: 10.1080/20008198.2021.1968138
Beeld: BlurryMe/shutterstock.com