‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’. Deze gevleugelde woorden die – overigens ten onrechte – worden toegeschreven aan Pippi Langkous, getuigen van lef, maar wellicht ook van zelfoverschatting. En dat is kinderen niet vreemd, blijkt uit een recente meta-analyse, uitgevoerd aan de Universiteit Utrecht. De onderzoekers bestudeerden hiervoor 43 artikelen over studies die wereldwijd naar dit onderwerp zijn gedaan, in de periode 1968-2021. In totaal deden aan deze onderzoeken ruim vierduizend kinderen mee, in de leeftijden van vier tot twaalf jaar.
Wat bleek? Kinderen schatten hun capaciteiten 1,3 keer groter in dan ze daadwerkelijk zijn. Het maakt daarbij niet uit om welke vaardigheden het gaat: geheugentaakjes (zoals plaatjes onthouden), andere cognitieve taken (zoals rekenen) of motorische taken (zoals gooien of springen). Leeftijd doet er wel toe: hoe ouder een kind is, hoe realistischer het is over het eigen kunnen. Maar ook geboortejaar, en dus de periode waarin het betreffende onderzoek plaatsvond, is van belang. Hoe recenter de studie, hoe groter het effect. Dat wil dus zeggen dat kinderen zichzelf de afgelopen decennia steeds meer zijn gaan overschatten. En dat geldt mogelijk niet alleen voor westerse samenlevingen, met hun nadruk op eigen kunnen en trots zijn op jezelf.
Hoewel het overgrote deel van de geanalyseerde studies in Europa en Noord-Amerika is gedaan, heeft eerder onderzoek al aangetoond dat ook niet-westerse samenlevingen steeds individualistischer worden. De toegenomen focus op competitie en eigen capaciteiten werkt zelfoverschatting mogelijk in de hand. Jammer dat de onderzoekers dit aspect niet in hun analyse konden meenemen.
Bron: Xia, M., Poorthuis, A.M.G., & Thomaes, S. (2023). Children’s overestimation of performance across age, task, and historical time: A meta-analysis. Child Development, doi: 10.1111/cdev.14042.
Beeld: Shutterstock