Wat maakt dat iemand grote kans loopt op opnieuw een depressie? Op die vraag is vanuit de cognitieve theorie, het kwetsbaarheid-stressmodel, de gedragstheorie, psychodynamische theorie en persoonlijkheidstheorieën geprobeerd een antwoord te formuleren. Maar hebben ze gelijk? Dat is alleen goed met prospectief, longitudinaal onderzoek na te gaan, waarin ten minste één theoretisch verantwoorde psychologische risicofactor wordt onderzocht vóórdat zich een depressieve terugval voordoet. Van de ruim 43.000 publicaties over depressie bleken er maar 66 aan die criteria te voldoen. Geen van deze artikelen deed een voorspelling vanuit het kwetsbaarheid-stressmodel, dus dat kunnen we verder buiten beschouwing laten. Risicofactoren zoals geformuleerd door de cognitieve, gedrags- en persoonlijkheidstheorie bleken de kans op terugval enigszins te voorspellen. Heeft iemand een negatieve attributiestijl, of scoort iemand hoog op neuroticisme, dan vergroot dat de kans op een relapse. Risicofactoren zoals door de psychoanalyse geformuleerd bleken de kans op een relapse geenszins te voorspellen.
De gevonden effecten zijn volgens de onderzoekers ‘erg klein’. Op grond van de genoemde psychologische theorieën is dus nauwelijks te zeggen of en wanneer iemand opnieuw een depressie zal krijgen.
Bron: Brouwer, M.E. et al. (2019). Psychological theories of depressive relapse and recurrence: A systematic review and meta-analysis of prospective studies. Clinical Psychology Review, 74, 1-16. Doi: 101773