Om cognitieve vermoeidheid te begrijpen introduceerde William James ruim een eeuw geleden het concept ‘mentale hulpbronnen’. Als onze zenuwcellen over voldoende glucose en zuurstof beschikken, voelen wij ons mentaal energiek; een gebrek hieraan gaat gepaard met vermoeidheid. Op basis van recente neurowetenschappelijke literatuur, komt emeritus-hoogleraar psychofysiologie Albert Kok tot een andere opvatting. Hij ziet vermoeidheid niet als een gebrek aan hulpbronnen, maar als een gebrek aan integratie: in een vermoeid brein is het globale netwerk niet langer intact. Doordat lokale netwerken minder samenwerken, bespaart het brein energie maar verliest het aan efficiëntie. Als we moe zijn, kost een relatief simpele taak daarom toch veel moeite.
Ook naarmate we een taak minder leuk vinden, zal deze meer inspanning van ons vergen. De anterieure Insula, een hersengebied in het motivationele systeem, registreert hoeveel inspanning een taak ons precies kost en geeft dat door aan de dorsale Anterieure Cingulate Cortex (dacc), een breingebied dat het motivationele systeem verbindt met het hoger gelegen controlesysteem. Op basis van de ontvangen input, berekent de dacc van iedere gedragsoptie de nettowaarde en geeft deze door aan het werkgeheugen. Door vermoeidheid kan de netto opbrengst negatief worden: de kosten gaan dan de baten overstijgen.
Bron: Kok, A. (2022). Cognitive control, motivation and fatigue. Brain and Cognition, https://doi.org/10.1016/j.bandc.2022.105880
Beeld: Overearth/Shutterstock.com