Het vierde hoofdstuk bevat een schema met tests die in de geestelijke gezondheidszorg worden gebruikt bij allochtonen. Bij elke test is samengevat hoe in 2015 de COTAN-beoordeling luidde. Vervolgens vermeldt het schema heel beknopt wat de ‘interculturele bruikbaarheid’ van de test is. Het is de moeite waard om bij lezing van latere hoofdstukken regelmatig terug te bladeren naar dit schema, want dertien van de 21 hoofdstukken bestaan uit gevalsbeschrijvingen waarbij cliënten aan diverse tests worden onderworpen.
Het casuïstische deel laat zien hoe aantrekkelijk het is om bij cliënten uit andere culturen naar informatie te zoeken met behulp van projectieve technieken. De Zinaanvultest (ZAT) krijgt van de COTAN op alle criteria de beoordeling ‘onvoldoende’. Bovendien vermeldt het schema uit hoofdstuk 4 dat de ZAT volgens een bepaalde auteur ‘niet specifiek bruikbaar in interculturele diagnostiek’ is. Toch wordt de ZAT in drie van de 13 hoofdstukken toegepast. Vreemd is ook het gebruik van de TAT, de Thematische Apperceptietest. Het schema uit hoofdstuk 4 meldt