Professionele distantie was lang de norm, maar onder invloed van de herstelbeweging is de relatie tussen cliënt en behandelaar steeds meer richting gelijkwaardigheid verschoven. En dus kan, en móet, de professional zich in de spreekkamer ook als mens laten zien. Volgens kinder- en jeugdpsychiater Saskia van Deursen is zelfonthulling niet ‘iets wat je er stiekem bij doet, maar een onvermijdelijk en onmisbaar onderdeel van de professionele identiteit.’ Psychiater en filosoof Derek Strijbos noemt zelfonthulling ‘inherent aan goed hulpverlenerschap.’ Zelfonthulling verhoogt namelijk de echtheid van een therapeut en draagt zo bij aan het succes van de therapie. Desondanks zijn er nog geen richtlijnen of gedragscodes, ook in het onderwijs en onderzoek is slechts beperkt aandacht voor zelfonthulling.
Van Meekeren beschrijft verschillende indelingen van het begrip zelfonthulling. Naar aard (intentioneel versus niet-intentioneel), vorm (verbaal, non-verbaal, contextueel) en plaats (spreekkamer, internet). Een belangrijk onderscheid is dat tussen self-involving selfdisclosure, over zaken die spelen in de interactie tussen hulpverlener en cliënt,