Lees verder
Vorige maand, tijdens de Week van de Werkstress, luidde het NIP de noodklok over burn-out. ‘Het lijkt alsof burn-out al ontzettend vaak onder de aandacht is geweest, maar toch heeft het nog niet de juiste veranderingen teweeggebracht’, vertelt Wouter Vrooland. Daarom heeft de werkgroep Arbeid & Gezondheid (onderdeel van de sectie Arbeid & Organisatie) een statement naar buiten gebracht.
Nederlands Instituut van Psychologen

Wouter Vrooland en Maud van Aalderen, beiden registerpsycholoog Arbeid & Gezondheid NIP en lid van de werkgroep Arbeid & Gezondheid zetten zich in voor het statement, waarin staat dat er veel moet veranderen rondom burn-out. De noodzaak voor het statement is volgens Vrooland hoog: ‘Je hoort in de maatschappij veel geluiden rondom burn-out. Het begrip wordt te makkelijk gebruikt en mensen doen aan ‘zelfdiagnose’, wat maakt dat mensen met een zware burn-out minder serieus geworden nomen.’ Ook onder professionals heersen verschillende discussies over wat burn-out precies is. Het is volgens Vrooland een gevaarlijke ontwikkeling dat er zo gemakkelijk met psychische termen wordt gestrooid: ‘Je zou eens moeten proberen om te stellen dat je ‘een beetje kanker’ hebt, dan zou de hele medische wereld op zijn kop staan. Waarom zeggen we dan wel zo gemakkelijk dat we een beetje burned-out zijn?’

Verandering

Vrooland en Van Aalderen richten zich op de maatschappij, werkgevers en werknemers. Hier moeten dingen veranderen. De maatschappij moet het onderwerp serieuzer gaan nemen en dingen bij de juiste naam noemen: ‘Als je stress ervaart, moe bent of even geen werkplezier meer ervaart, moet je deze klachten benoemen en niet direct zeggen dat je een burn-out hebt’, aldus Van Aalderen.

Ook op de werkvloer is er een flinke slag te slaan. ‘Bij stressklachten wordt vaak gekeken naar persoonlijkheidseigenschappen of life events, maar het is zó belangrijk om ook naar werkomstandigheden te kijken’, vertelt Van Aalderen. Vrooland vult aan: ‘Maatwerk tussen de werkomgeving en de persoon is ontzettend belangrijk.’ Een periodiek gesprek tussen werkgever en werknemer is volgens Vrooland en Van Aalderen al een eerste stap. In dit gesprek kan gekeken worden hoe de werknemer erbij zit en kunnen er tijdig veranderingen worden aangebracht indien blijkt dat een werknemer bijvoorbeeld veel stress ervaart. Vrooland stelt: ‘Er worden ook functioneringsgesprekken gevoerd, waarom dus geen gesprekken waarbij er wordt gekeken hoe het met de werknemer gaat?’ Het is belangrijk dat werkgevers gaan inzien wat er te winnen valt als een medewerker goed in zijn vel zit en er preventief wordt ingegrepen op negatieve werkomstandigheden. Psycho-educatie is ook effectief bij het voorkomen van burn-out, denk aan voorlichting over het omgaan met werkstress en inzetten van interne en externe hulpbronnen.

Wil je weten hoe je het risico op burn-out kunt verminderen? Bekijk dan het statement voor tips en adviezen.