Lees verder
Heuglijk nieuws in mijn inbox eind december: mijn aanvraag voor een ERC (European Research Council) Starting Grant is succesvol!
Rogier A. Kievit

Met deze beurs van €1.5 miljoen kan ik de komende vijf jaar een nieuwe onderzoekslijn opzetten: ik ga kijken naar de neurale en cognitieve mechanismes van cognitieve fluctuaties in kinderen en hun rol in ontwikkeling.

De felicitaties kwamen binnen en de bloemen van de afdeling waren al een dag later bezorgd. Tegelijkertijd ben ik me zeer bewust van de rol van geluk in zulke processen. In de afgewezen beurzen zaten, zonder enige twijfel, onderzoeksvoorstellen die minstens even goed waren, maar die door domme pech net niet zijn gehonoreerd.

Dit ondervond ik eerder aan den lijve. Enkele jaren geleden ontving ik een fellowship van de Wellcome Trust, maar met een identieke aanvraag en hetzelfde CV bereikte ik elders niet eens de tweede ronde. Zonder dat Wellcome-fellowship had ik dit stukje waarschijnlijk niet aan u kunnen richten. Eerder dit jaar diende ik bij diezelfde Wellcome Trust met drie anderen een beursvoorstel in waarvoor we uitermate lovende reviews kregen – en desondanks bij de allerlaatste horde struikelden. Na ruim twee jaar werk staan we dus met lege handen.

De rol van geluk raakt direct aan de (in)efficiëntie van het proces. Voor mijn ERC vond ik meerdere collega’s bereid mijn voorstel in detail door te lezen, maar liefst acht mensen gaven mij in een oefeninterview constructieve doch ongezouten kritiek, en meerdere experts in het RadboudUMC leverden juridische, financiële en strategische input. Aan de zijde van de ERC gaven zeven anonieme vakgenoten geïnformeerd commentaar, wat doorgegeven werd aan een panel van vijftien (!) mensen die mij in een interview het vuur na aan de schenen legden, en uiteindelijk het ultieme oordeel velden. Na al dit werk wordt slechts ongeveer 10% van deze beurzen toegekend – de andere 90% hebben soortgelijke inzet geleverd, maar blijven met lege handen staan.

Deze inefficiëntie is zodanig dat er weleens werd voorgerekend dat, gegeven dat dezelfde wetenschappers die de beurzen beoordelen ook degenen zijn die ze aanvragen, het uiteindelijk per saldo meer wetenschap op kan leveren als je de beurzen willekeurig toewijst1. De vele duizenden uren die wetenschappers besteden aan het beoordelen van voorstellen kunnen dan namelijk aan hun onderzoek zelf worden besteed.

Ik wil de voordelen van het beursproces overigens niet ontkennen. Het proces dwong me om ideeën die al jaren half af door mijn onderbewuste struikelden eindelijk eens tot een coherent geheel samen te voegen, de zwakke plekken te identificeren, en eraan te schaven tot ze tegen een stootje konden. Hoe kunnen deze voordelen behouden blijven zonder de extreme inefficiëntie? Een veelbelovend voorstel is om in de eerste fase met behulp van peer review te bepalen welke beurzen tot, zeg, de ‘beste’ 30% behoren – maar om de uiteindelijke ‘winnaars’ uit de hoge hoed te trekken. Dit vermindert de administratieve inzet aanzienlijk, en komt waarschijnlijk de intellectuele diversiteit van de gehonoreerde voorstellen ten goede.2

Beurzen als een lot uit de loterij. Helemaal zo gek nog niet.

Bronnen:

  1. Avin, S. (2015). Funding science by lottery. In Recent Developments in the Philosophy of Science: EPSA13 Helsinki (pp. 111-126). Springer, Cham.
  2. Roumbanis, L. (2019). Peer review or lottery? A critical analysis of two different forms of decision- making mechanisms for allocation of research grants. Science, Technology, & Human Values, 44(6), 994-1019.

Beeld: Stijn Rademaker