Lees verder
Wie wel eens een gesprekje aanknoopt met een onbekende, is geneigd door vooroordelen gestuurde vragen te stellen. Dat kan de conversatie op gang brengen, maar je gesprekspartner ook van je afstoten.
Iris Dijkstra

Luister je vaak naar popmuziek? Zo’n vraag stel je eerder aan een jongere dan aan iemand van 65+. We hebben nu eenmaal het vooroordeel dat jongeren meer van popmuziek houden dan ouderen. Zo zijn er ook vragen die je eerder aan vrouwen dan aan mannen stelt. ‘Kijk je vaak naar Boer Zoekt Vrouw?’ is er zo eentje, terwijl ‘Vind je gamen leuk?’ typisch een vraag is die je voor een man reserveert.

Dat laten experimenten aan de vu en uva zien. Proefpersonen kregen in deze experimenten een foto voorgeschoteld van een jongere/oudere, dan wel een vrouw/man, en moesten zich voorstellen dat ze een praatje met deze onbekende zouden aanknopen. Zowel het onderwerp van gesprek als ook de vragen die de proefpersonen aan hun gesprekspartner zouden stellen, bleken door vooroordelen te worden gestuurd. Positieve formulering was daarbij essentieel. We vragen ouderen eerder ‘Luister je vaak klassieke muziek?’ dan ‘Heb je ooit een videogame gespeeld?’ bijvoorbeeld.

Maar wat doen zulke bevooroordeelde vragen met de gesprekspartner? Hoe meer vooroordelen die waarneemt, hoe negatiever hij of zij is over het gesprek en de vragensteller. Mensen willen als individu gezien worden, en niet worden gestigmatiseerd. Toch kan vragen naar de bekende weg een conversatie ook vergemakkelijken. Wat dat betreft blijft het voor de vragensteller dus koorddansen. Onderwerpen aansnijden waarvan je denkt dat die de ander interesseren kan een gesprek op gang brengen, maar te veel vooroordelen staan een goed contact in de weg. Alles met mate, luidt het devies.

Bron: Camiel J. Beukeboom, C.J. et al. (2023). . Personality and Social Psychology Bulletin, https://doi.org/10.1177/01461672231205084

Beeld: Shutterstock