Lees verder
In De Psycholoog van maart 2023 gaan Kouratovsky, Agca en Uysal-Bozkir in op de excuses van de American Psychological Association voor ‘APA's role in promoting, perpetuating, and failing to challenge racism, racial discrimination, and human hierarchy in u.s.’ Amerikaanse psychologen hebben boter op hun hoofd maar zijn niet de enigen. De auteurs beargumenteren, mijns inziens terecht, dat excuses niet tot de vs beperkt kunnen blijven. Dit jaar wordt de afschaffing van de slavernij herdacht (https://ninsee.nl/) en dit is een gelegenheid om ook in Nederland racisme, discriminatie en exclusie aan de kaak te stellen.
Ype H. Poortinga

Toch heb ik ook bedenkingen bij het artikel omdat de focus meer ligt op wetenschap en tests dan op testgebruik en testgebruikers. Kouratovsky en collega’s stellen: ‘Dit racisme komt voort uit de wetenschappelijke manier van denken die in de achttiende eeuw in het Westen nader beslag kreeg.’ Ik weet niet wat de auteurs bedoelen met de ‘wetenschappelijke manier van denken’, maar in de achttiende eeuw werd de basis gelegd voor veel ontwikkelingen in de natuurwetenschappen. Zo benaderd was er met het wetenschappelijk denken niet zoveel mis en moeten we misschien een andere invalshoek kiezen.

Het idee van superioriteit van de eigen groep is wijd verbreid. Karel V riep bijvoorbeeld in 1550 een congregatie bijeen om vast te stellen of de Spanjaarden superieur waren aan de indianen. In de achttiende eeuw werd het gematigde klimaat van West-Europa gezien als gunstiger voor ontwikkeling van ‘beschaving’ dan de tropen of arctische gebieden. Iets later werd de biologische evolutietheorie uitgebouwd tot sociaaldarwinisme. Volgens Mann (1940) eigenden psychologen zich verschillen in intelligentie toe toen ze intelligentietests hadden ontwikkeld. Zij, misschien moet ik zeggen ‘wij’, probeerden via tests aan bestaande opvattingen een wetenschappelijk tintje te geven. Vanaf het begin is er kritiek geuit op de ‘raciale’ interpretatie van scoreverschillen (Klineberg, 1935), maar vooringenomenheid was hardnekkig.

Serieuze onderzoekers houden de testgebruiker verantwoordelijk voor interpretaties van testresultaten, inclusief adviezen gebaseerd op testscores en sociale consequenties ervan (Messick, 1995; Kane, 2013). Daarmee zijn verschillen in testprestaties echter niet weg te poetsen. Integendeel, alarmbellen moeten gaan rinkelen als tweede en derde generatie migrantenkinderen gemiddeld nog steeds lager scoren dan leeftijdgenoten met in Nederland geboren voorouders. Dergelijke verschillen kunnen deels een gevolg zijn van vertekening door specifieke items (Hofstee, 1990). Maar het is ook mogelijk dat er te weinig wordt geïnvesteerd in onderwijs en andere maatregelen om verschillen tegen te gaan. In internationale projecten naar schoolprestaties zoals PISA (https://www.oecd.org/pisa/) en TIMSS (https://timss.bc.edu/) worden lage prestaties van een land niet weg gewimpeld door te verwijzen naar theorie of methode, of naar een vage algemeenheid zoals ‘cultuur’. Ze vormen een aanwijzing dat er iets aan het onderwijs moet worden gedaan. Als dit klopt, helpt het niet tests als boodschappers van onaangenaam nieuws te bekritiseren, maar moeten psychologen een andere bril opzetten. Samengevat: hoewel wetenschappelijk denken en instrumenten zeker beperkingen hebben, is racisme in de psychologie primair toe te schrijven aan opvattingen van psychologen.

Bronnen:

  • Hofstee W.K.B. et al. (1990). Toepasbaarheid van psychologische tests bij allochtonen. Rapport van de Screeningscommissie ingesteld door het lbr in overleg met het nip, LBR Reeks.
  • Kane, M.T. (2013). Validating the interpretations and uses of test scores. Journal of Educational Measurement, 50, 1–73.
  • Klineberg, O. (1935). Race di. erences. Harper & Row.
  • Mann, C.W. (1940). Mental measurements in primitive communities. Psychological Bulletin, 37, 366-395.
  • Messick, S. (1995). Validity of psychological assessment. American Psychologist, 50, 741–749.

Beeld: Peter Gerritsen