Lees verder
Psychologen worden soms geconsulteerd als deskundige in rechtszaken. Zo worden ze bijvoorbeeld ingeschakeld door advocaten om te onderzoeken of een bekentenis van een verdachte onder druk is afgelegd. Of ze worden geraadpleegd om de kwaliteit van een verhoor te evalueren.
Henry Otgaar

Onlangs vroeg een Amerikaanse advocaat me of emdr-therapie de vorming van nepherinneringen in de hand kan werken. Hij vroeg mij of ik dit tijdens een (online) zitting kon uitleggen aan de rechter en openbaar aanklager. Ik kreeg pittige vragen van de openbaar aanklager. Zo vroeg ze of het werk over emdr en nepherinneringen überhaupt wel is gerepliceerd.

Pittige maar belangrijke vragen. Waarom? De laatste jaren is veel aandacht in de psychologie voor het gegeven dat bevindingen niet altijd repliceren. Buiten­gewoon vervelend als psychologisch onderzoek niet repliceert. En vooral wanneer zulk onderzoek wordt toegepast in een rechtszaak. Neem dit voorbeeld. Een advocaat vraagt aan een deskundige of het gebruik van xtc tot onbetrouwbare verklaringen leidt. De deskundige raadpleegt de literatuur en ziet dat het wetenschappelijk onderzoek hiernaar karig en inconsistent is. De vraag is nu: deelt de deskundige deze beperkte literatuur of zal de deskundige alleen maar een deel ervan vermelden? Dat laatste is niet ondenkbaar. Onderzoek laat namelijk zien dat deskundigen onbewust beïnvloed worden door de partij die ze inhuurt (advocaat of officier van justitie). En zo rapporten schrijven ten faveure van die partij.

Wereldwijd is er weinig helderheid over specifieke richtlijnen die deskundigen dienen te gebruiken bij het opstellen van rapportages of bij het beantwoorden van vragen in de rechtbank. Een dergelijk gebrek aan duidelijkheid komt de betrouwbaarheid van deskundigen in de rechtbank niet ten goede.1 In Nederland is de afgelopen jaren een aantal richtlijnen2 opgesteld die rechtspsychologische rapportages kunnen verbeteren en de kans op bias kunnen verminderen. Zo wordt er geadviseerd een onafhankelijke expert in te schakelen die rapporten voorziet van kritische feedback alvorens deze rapporten naar de rechtbank te sturen. Een andere richtlijn is dat deskundigen transparant dienen te zijn over of gebruikt wetenschappelijk onderzoek dat is gebruikt ter beantwoording van vragen van bijvoorbeeld een rechter is gerepliceerd of niet. Die transparantie is nodig om te kunnen bepalen of in de rechtbank meer of minder waarde gehecht dient te worden aan dergelijk wetenschappelijk onderzoek. Het zou verstandig zijn als andere forensische deskundigen (bijvoorbeeld. dna-analisten) ook zulke richtlijnen omarmen. Rechters die hun beslissingen (deels) baseren op onderzoek dat niet is gerepliceerd kunnen foute beslissingen nemen.

Terug naar de Amerikaanse zaak. Hoe zat het nu met emdr en nepherinneringen? Ik vertelde de Amerikaanse openbaar aanklager dat de relatie tussen emdr en geheugen complex is. Hoewel er onderzoek is dat laat zien dat emdr-therapie kan resulteren in nepherinneringen en ook kan leiden tot minder levendige herinneringen, is er ook onderzoek dat niet vond dat emdr tot nepherinneringen kan leiden. Complex maar wel transparant. In de meeste zaken weten wij als deskundigen niet wat de uiteindelijke beslissing is en of een rechter iets met onze getuigenis doet. Zulke transparantie zorgt er hopelijk wel voor dat rechters beter kunnen vertrouwen op rapportages van getuigen-deskundigen.

Bronnen

  1. https://tinyurl.com/44r86ahh
  2. https://www.tandfonline.com/doi/pdf/10.1080/1068316X.2022.2114476

Beeld: Philip Driessen