Lees verder
Henry Otgaar

Vraag een willekeurige strenggelovige hoe hij of zij weet dat Jezus bestaat en het antwoord is vrij snel: omdat het in de Bijbel staat. Zoiets zien we ook in de psychologie. Vraag aan een willekeurige klinisch psycholoog hoe hij of zij weet dat dissociatieve amnesie bestaat en de kans is groot dat hij of zij zegt: omdat het in de DSM-5 staat1. Dissociatieve amnesie is een dissociatieve stoornis die, volgens de DSM-5, gekenmerkt wordt door geheugenverlies aan autobiografische gebeurtenissen die vooral traumatisch van aard zijn.

De afgelopen jaren is er flinke kritiek op deze stoornis. Ik noem een aantal van de meest belangrijke. Zo stellen geheugenonderzoekers dat dissociatieve amnesie erg veel wegheeft van een verdrongen herinnering2. Ook bij dissociatieve amnesie is het idee dat traumatische herinneringen onbewust ontoegankelijk zijn maar op een later stadium weer accuraat kunnen worden opgehaald. Een van de belangrijkste principes van ons geheugen is dat naarmate de tijd vordert, herinneringen vervagen. Waarom dat niet zo is bij dissociatieve amnesie of een verdrongen herinnering, mag God weten.

Dissociatieve amnesie wordt nogal eens genoemd in een forensische context. Denk aan een man die zijn overspelige vrouw vermoordt, maar dan tegen de politie zegt dat hij niets meer weet van het voorval. Het was te heftig. Maar: geheugenverlies claimen is niet hetzelfde als geheugenverlies hebben. Wetenschappelijk onderzoek wijst namelijk uit dat in de forensische context geheugenverlies nogal eens wordt aangewend in de hoop dat bijvoorbeeld een dader strafvermindering krijgt. Er zijn talrijke voorbeelden te noemen van redenen waarom mensen geheugenverlies claimen. Zo willen slachtoffers van trauma vaak niet denken aan het trauma, er niet over praten, of het proberen te vergeten. Maar dat is natuurlijk niet hetzelfde als geheugenverlies.

Is er dan geen sterk bewijs dat spreekt voor het bestaan van dissociatieve amnesie? Eén manier om dit te onderzoeken is om gepubliceerde gevalstudies van dissociatieve amnesie kritisch te bekijken. In zulke studies claimen onderzoekers een authentiek geval van dissociatieve amnesie te hebben gevonden. De Italiaanse psycholoog Ivan Mangiulli en zijn collega’s namen deze gevalstudies in de tijdsperiode 2000-2020 onder de loep en onderzochten of de gevalstudies in lijn waren met de DSM-criteria3. Wat bleek? Geen enkele gevalstudie voldeed aan die criteria. In ongeveer een derde van die studies werd dissociatieve amnesie verward met organische amnesie waarin bijvoorbeeld iemand een klap op zijn hoofd had gekregen en daardoor geheugenverlies ontwikkelde4. Een goed gedocumenteerd fenomeen, maar zeker geen dissociatieve amnesie.

Ook wij hebben onlangs alle studies op een rij gezet waarin werd gesuggereerd dat dissociatieve amnesie terug te vinden is in het brein5. Ook hier: in veel van die studies was het onduidelijk of er überhaupt sprake was van dissociatieve amnesie. Verder was er niet eens consistentie in de vermeende hersengebieden betrokken bij dissociatieve amnesie.

Wetenschappers geloven nu niet alles wat in de Bijbel staat. Dat zouden psychologen ook moeten doen met de DSM-5. Vooral als het gaat om dissociatieve amnesie.

Bronnen

  1. https://tinyurl.com/38ajwv2c
  2. https://tinyurl.com/2zyeuejt
  3. https://tinyurl.com/5n99mkt5
  4. https://tinyurl.com/yskwcydw
  5. https://tinyurl.com/3r99x95m

Beeld: Philip Driessen